De markt voor fritesaardappelen sukkelt voort naar de afloop van het seizoen 2019-’20.
Daarvoor is half juli in een normale situatie het eindpunt. Voor de buitenlandse noteringen (België en Frankrijk) is er al een punt achter gezet, wegens gebrek aan transacties. Voor Nederland is dat in feite ook zo, want wat er nog verkocht wordt, gaat weg naar de vlokkenindustrie of komt terecht in het veevoederkanaal.
De berichten over de areaalontwikkeling in Noordwest-Europa stemmen tot nadenken, want er is weer groei gesignaleerd. Toename met 0,5% lijkt bescheiden, maar wordt beschouwd als te veel. De normale kanttekeningen zijn gemaakt wat betreft de premature fase waarin het gewas voor de oogst 2020 zich bevindt, maar optimisme is ver te zoeken. Op de termijnmarkt in Leipzig staat de notering voor het contract april 2021 dan ook op een voor deze fase in het seizoen zeer laag niveau. Deze dook vrijdag 10 juli voor het eerst onder de grens van € 7,00. Het ontbreekt aan vertrouwen in de mogelijkheid om de fritesaardappelen van de nieuwe oogst rendabel aan de man te brengen.
Veel meer dan de productie van de frites legt ditmaal de consumptie – ook, nee, juist op termijn – gewicht in de schaal. Nog steeds staat de markt voor fritesaardappelen onder invloed van de problemen met covid-19. Horeca en toerisme draaien op verminderd volume en het ziet er niet naar uit dat dit snel verbetert. Voor evenementen geldt dat nog sterker. Vooral in de komende af land periode zal die invloed het moeilijk maken om de nieuwe aardappelen goed weg te werken. Doorschuiven is geen optie, zelfs de opslag van de voor bewaring geteelde aardappelen zal immers al voor genoeg hoofdbrekens zorgen.
Prognose: flauwe markt.