Doorgaan naar artikel

Alle verse retailkip krijgt Beter Leven-ster

Geüpdatet op:
Pluimvee
Nieuws
Sustainable food
Vleeskuikens in de overdekte uitloop. - Foto: Bert Jansen premium

Vleeskuikens in de overdekte uitloop. - Foto: Bert Jansen

Boni stapt als laatste supermarktketen over op kip met 1 Beter Leven-ster als minimale standaard voor zijn verse kipassortiment.

Daarmee heeft eind 2023 alle verse kip in Nederlandse supermarktketen het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming.

De retailer heeft de overstap toegezegd aan Wakker Dier, dat campagne voert voor diervriendelijkere kip in de supermarkt. Eerder dit jaar kondigden andere supermarktketens al aan uitsluitend nog verse kip met minimaal Beter Leven-keurmerk 1 ster in het schap te zullen gaan leggen. Albert Heijn kondigde de stap als eerste aan op 1 maart van dit jaar.

Impact op klimaat

Voor Boni was de overstap naar Beter Leven 1 Ster geen vanzelfsprekendheid. Frank Klören, financieel directeur van Boni Supermarkten, zegt dat de impact op het klimaat wel iets is waar de supermarktketen tegenaan heeft gehikt. “Het dierenwelzijn kan er wel beter mee worden, en dat vinden we ook goed, maar als die kip twee weken langer leeft, dan eet, drinkt en poept hij ook twee weken langer. Dat heeft gevolgen voor het klimaat”, zo zegt hij.

Boni maakte hiervoor ook al gebruik van een langzamer groeiend kippenras via het concept Comfortkip. “Het is niet zo dat we van de kelder naar de zolder springen”, aldus Klören. “We hadden al een heel aantal jaren geen plofkip meer. Maar je moet het wel uitgelegd kunnen krijgen.”

Overdekte uitloop

Om kip met het Beter Leven-keurmerk te kunnen produceren, dienen vleeskuikenhouders te zorgen voor een overdekte uitloop. Dat is een aanzienlijke investering voor pluimveehouders. ABN Amro schreef onlangs in het rapport Visie op pluimvee dat vleeskuikenhouders gecompenseerd moeten worden voor hun investeringen om te voldoen aan het Beter Leven-keurmerk. Ook producentenorganisaties van pluimveehouders wijzen daarop.

Onduidelijkheid over kosten

Jan Verhoijsen, voorzitter vleeskuikenhouders van producentenorganisatie LTO/NOP stelt dat de pluimveehouder de investeringen in afzienbare tijd moet kunnen terugverdienen. “Dat zal uiteindelijk betaald moeten worden door de consument.”

Hij heeft een dubbel gevoel bij de overschakeling van de supermarkten op Beter Leven 1 ster kip. Hij meent dat de vleeskuikenhouders moeten meebewegen als de markt daarom vraagt. Hij noemt het positief dat de kippen naar het ‘overdekte terras’ kunnen, maar ziet ook nadelen voor het milieu. Er is meer soja, tarwe en mais nodig voor het voer.

Bovendien vraagt Verhoijsen zich af of de vraag echt uit de maatschappij komt of van de politiek, onder druk van ngo’s. “De politiek is wispelturig. Hoe moet het als de politiek straks zegt dat maatregelen ten behoeve van het klimaat een hoger doel dienen dan dierenwelzijn? Zijn de investeringen van de pluimveehouder dan overbodig geweest?”

Oplaat: ‘Gigantische opgave’

Voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) Bart-Jan Oplaat stelt dat circa 90% van de vleeskuikenhouders moet omschakelen om aan de vraag van supermarkten naar Beter Leven 1 ster kip te voldoen. “Het is een gigantische opgave die de hele sector op zijn kop zet.”

Het is niet duidelijk wat de kosten voor de pluimveehouder zijn

Hij raadt pluimveehouders niet aan om meteen te tekenen voor de overstap omdat ze niet weten waarvoor ze tekenen. “Het is niet duidelijk wat de kosten voor de pluimveehouder zijn. Er is nu nog geen kostprijs van de CO2-emissie en de CO2-footprint gaat toenemen. De stal moet verwarmd worden en de kippen vreten meer. Per kilo vlees is meer voer nodig. Dat extra voer moet ook geproduceerd en getransporteerd worden en daarmee neemt de CO2-uitstoot nog meer toe.”

Hij zegt dat vleeskuikenhouders die wél overstappen beter een contract voor één jaar kunnen afsluiten dan voor een langere periode. “Na dat jaar heb je meer zicht op de kosten en kun je onder betere condities verkopen.”

Vleeskuikenhouders hebben echter een keuze. Ze hoeven niet mee te gaan want er moet ook pluimveevlees worden geproduceerd voor grootkeukens, restaurants, de voedingsmiddelenindustrie en de export, aldus Oplaat.

Milieuvergunning

Een ander knelpunt voor de overstap is de milieuvergunning. De NVP-voorzitter wijst erop dat het traject voor het verlenen van een milieuvergunning minstens anderhalf jaar duurt. Dan is het nog de vraag of de capaciteit voldoende is omdat er per vierkante meter staloppervlak minder kippen gehouden worden. “Mag een pluimveehouder met 100.000 kippen uitbreiden zodat hij opnieuw 100.000 kippen kan houden, of krijgt hij alleen een vergunning voor aanpassing van de stallen met een voorziening voor daglicht en een overdekte uitloop, waardoor hij minder kippen kan houden?”, vraagt Oplaat zich af.

Als vleeskuikenhouders geen vergunning krijgen voor uitbreiding maar de noodzakelijke overdekte uitloop inpandig moeten bouwen, betekent dat een aanzienlijke reductie van het aantal dieren, zegt ook voorzitter vleeskuikenhouders van LTO/NOP Verhoijsen. “Dat zou de politiek goed uitkomen.”

Mede-auteur: Kirsten Graumans

Snel delen

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin