Iedereen in de agrosector is nu groot tegenstander van het ‘beroepsverbod’ voor deelnemers aan de opkoopregeling voor stikstof-piekbelasters. Terecht.
Het verbod voor de stoppers om op een andere plek opnieuw te beginnen met een veebedrijf dient geen enkel inhoudelijk doel. Het stikstofbeleid is niet bedoeld om het aantal mensen dat boer wil zijn of worden in te dammen, maar om de stikstofbelasting op natuur te verminderen.
Die stikstofbelasting hangt af van twee dingen: emissie en afstand tot het gebied. Doordat van deelnemers aan de regeling de stikstofrechten vervallen, vervalt ook de emissie. En stel dat die optie vervalt en deelnemers mogen alsnog extern salderen, dan blijft er nog de afroming van 30% plus de ‘afwaartse beweging’: verplaatsing van emissiepunten verder van de natuur af vermindert de depositie.
Slechte regel dus, dat beroepsverbod – ook al heet het officieel natuurlijk niet zo. Eigenlijk is het ook geen echt beroepsverbod, het is een clausule in een overeenkomst die de ondernemer zelf tekent. Een soort wurgcontract, dus. Maar daar wordt het niet beter van. Daarbij lijkt het ook nog eens op rechtsongelijkheid. Wie twee bedrijfslocaties heeft, mag op de nevenvestiging wel verder boeren, en daar zijn of haar bedrijf ontwikkelen.
Opmerkelijk is wel de dynamiek van het protest. In de saneringsregeling varkenshouderij die al eerder van kracht werd, staat deze voorwaarde ook. Ook daar was niemand er blij mee, maar zo’n massale weerstand als nu hebben we toen niet gehoord. Zien we hier een cultuurverschil tussen rundvee- en varkenshouderij?