Vijftig jaar terug waren boeren in veel praktische zaken alleskunners. Op veel boerenbedrijven werden veeteelt en akkerbouw gecombineerd.
Daarnaast waren veel boeren een beetje bouwvakker, monteur, dierenarts, veevoedings- en veredelingsdeskundige. Specialisatie en schaalvergroting hebben ervoor gezorgd dat boeren meer kennis kregen over specifieke landbouwactiviteiten en zich minder breed oriënteerden. Nu zijn er bijvoorbeeld, volgens het CBS, op 7% van alle land- en tuinbouwbedrijven nog varkens, in 1970 was dit nog op 41% van alle boerderijen.
Het is moeilijk in de schatten in hoeverre hiermee waardevolle kennis en kunde verloren gingen. De verdieping in kennis en technologie heeft in ieder geval ook gezorgd voor een enorme productiviteitsstijging. In tijden dat in de landbouw steeds vaker wordt gesproken over kringlopen, natuurinclusief, CO2-vastlegging, bodemdaling in veenweidegebieden, droogte, biodiversiteit, hernieuwbare energie en stikstofuitstoot is een vraag gerechtvaardigd in hoeverre voldoende werk gemaakt wordt van kennisdeling, kennisverbreding en vooral ook kennisverdieping in de sector.
De land- en tuinbouw staat voor de op een na grootste uitdaging in de landbouwgeschiedenis. De grootste uitdaging was natuurlijk ‘nooit meer honger in ons land’. Nu weinig mensen het hier nog over hebben, is het zaak de Nederlandse landbouw klaar te stomen voor de toekomst. Dit is een toekomst waar de boer ook baat heeft bij kennis over gezonde en duurzame voeding, uitstoot van broeikasgassen, hernieuwbare energie, biodiversiteit en in het bijzonder bodemleven. Verder lijkt me kennis en expertise van een diëtist, bodemdeskundige en bioloog buitengewoon nuttig. Ook helpt het als de boer van de toekomst zich voortdurend blijft informeren over de energietransitie, het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de ontwikkelingen op de (internationale) markten.
Ten slotte is het cruciaal om op zoek te gaan naar strategische samenwerkingspartners. Dit kunnen partijen in de keten zijn, maar ook collega-boeren. Samen kunnen we bouwen aan een gezonde toekomst voor de landbouw, met de boer als het vertrekpunt. Zo kan de boer zich verder ontwikkelen als ondernemer die niet alleen landbouwproducten produceert, maar ook steeds meer natuurprestaties levert en maatschappelijke diensten verleent.