Foto: Michel Zoeter
In dit artikel
De overheid gaat per 1 juli scherper controleren op ongewenste stoffen in boerderijmelk.
Dit gebeurt voortaan met behulp van een massaspectrometer, waarbij groeiremmende stoffen afzonderlijk en op residuegehalte getest kunnen worden. Dit staat in een recent gepubliceerde wetswijziging. Deze kwam tot stand op initiatief van de zuivelsector en met ondersteuning door de toezichthouders NVWA en COKZ, zo laat het ministerie van LNV weten. Met de nu nog gebruikte methode kunnen melkvreemde groeiremmende stoffen (meestal antibiotica/tetracyclines) niet afzonderlijk en naar concentratie worden gemeten. Daarom worden ook extra toleranties aangehouden. Dat is na 1 juli voorbij.
Binnen een dag getest
Melkmonsters worden binnen een dag getest. Van positieve (ongewenste) uitslagen moet volgens voorschriften ten minste 2 ml van het monsterrestant tot ten minste drie maanden na de monsterneming bij –20 °C of lager worden bewaard. Dit monster moet zijn voorzien van een duidelijke identificatie. Data van positieve uitslagen worden 2 jaar bewaard.
Scherper borgen
De melkmonsters vanaf de boerderij worden gecontroleerd door Qlip. Die licht bij ongewenste uitkomsten toezichthouder COKZ in, plus de fabriek en boer. Met de aangepaste controle wil de zuivelsector de kwaliteit van melk nog scherper kunnen borgen.