Bij het in Nederland aangetroffen geval van koegekte (Boviene Spongiforme Encefalopathie, BSE) gaat het om de zogeheten atypische ‘ouderdomsvariant’, meldt het ministerie van Landbouw. Die kan spontaan ontstaan in oudere koeien en komt niet door besmet voer. Daarmee lijkt er geen sprake te zijn van groot gevaar voor de volksgezondheid.
BSE is voor het eerst sinds 2011 in Nederland koegekte vastgesteld. Het gaat om een Zuid-Hollandse koe die op het bedrijf is overleden en bij de destructie is terechtgekomen. Het dier is bij de destructie bemonsterd op de ziekte. De koe was ongeveer negen jaar oud.
Volgens Wageningen Bioveterinary Research is de ziekte ‘spontaan’ ontstaan in de 8-jarige koe. Dat komt bij oudere dieren wel vaker voor. Binnen de EU is deze variant van de ziekte sinds 2001 al 66 keer aangetroffen. Het is in Nederland het vierde geval. De andere variant van de ziekte, ook wel de ‘klassieke’ variant genoemd, kan worden overgebracht door voer waar dierlijke eiwitten in zitten die besmet zijn met de ziekte.
Als de koe deze variant had gehad, betekende dat mogelijk dat er toch zulk (besmet) voedsel in omloop zou zijn, beaamt een woordvoerster van Wageningen Bioveterinary Research. Dan hadden veel mensen in contact kunnen komen met besmet vlees.
Dertien koeien van het bedrijf waar woensdag BSE is vastgesteld, worden geruimd. Dat meldt landbouwminister Piet Adema aan de Tweede Kamer. De preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat dieren met een verhoogd risico op BSE in de voedselketen terecht komen.
De ruiming betreft nakomelingen van het besmette dier, dieren die een jaar voor tot een jaar na het besmette dier op hetzelfde bedrijf zijn geboren, en dieren die in hun eerste levensjaar samen met het besmette rund in het eerste levensjaar op hetzelfde bedrijf zijn gehouden.
Het is het 89e geval van BSE in Nederland sinds de eerste vaststelling in 1989. De meeste gevallen van BSE in Nederland zijn waarschijnlijk veroorzaakt door de verwerking van dierlijke (runder-)eiwitten in veevoer. Begin deze eeuw is er een verbod gekomen op de verwerking van diermeel in veevoer vanwege de uitbraken van BSE.
Boviene Spongiforme Encefalopathie (ook wel koegekte of gekke-koeienziekte) komt nog zelden voor in Europa. De laatste officieel geregistreerde gevallen in Europa waren in Zwitserland (1) en Ierland (1) in 2020.
Bij de beoordeling van de BSE-status van een land, is het van belang of een BSE-geval spontaan of klassiek is. Spontane (atypische) gevallen worden niet als risico-verhogend beschouwd, als voorwaarden voor monitoring en opsporing worden nageleefd. A-typische gevallen van BSE komen zelden voor. In Nederland waren van de 88 eerdere gevallen er vier atypisch.
Algemeen wordt aangenomen dat de epidemie van BSE onder runderen in aanvankelijk Groot-Brittannië (jaren 80 en 90) en later ook in de rest van Europa is begonnen met een koe die leed aan een atypische variant. Het dier is vervolgens in diermeel terechtgekomen, waarna de ziekte zich via besmet voer werd verspreid.
Prijsinformatie over (grondstoffen van) veevoer vind je op FoodAgribusiness.nl/markt