Foto: ANP
Het aantal agrarische bedrijven dat door verbredingsactiviteiten een extra inkomstenbron heeft, is in 2020 gestegen naar 22.000. Dat is 60% meer dan in 2016.
Daarmee halen ongeveer vier op de tien boeren inkomsten uit verbreding. Vooral het aantal bedrijven dat duurzame energie produceert voor derden en het aantal bedrijven dat producten aan huis verkoopt nam toe, respectievelijk met 253% en 174%. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van resultaten uit de Landbouwtelling.
Directe verkoop en duurzame energie hardste stijgers
In 2020 heeft 42% (22.000) van de boerenbedrijven een of meer verbredingsactiviteiten als extra inkomstenbron. Dat was vier jaar eerder nog zo’n 25% (14.000 bedrijven). Meer dan een derde daarvan heeft dit jaar meer dan één extra inkomstenbron. Bij alle vormen van verbreding is een stijging te zien, maar die was het grootst bij het aantal bedrijven dat duurzame energie produceert voor derden. Dat is in 2020 gegroeid tot 3.500 bedrijven: een ruime verdrievoudiging ten opzichte van 2016 (1.000). De tweede grootste stijger is het aantal bedrijven dat de producten direct aan de consument of aan de horeca of retail verkoopt. Dat is dit jaar gegroeid tot 7.200 bedrijven, bijna drie keer zoveel dan in 2016 (2.600). Agrarisch natuur- en landschapsbeheer blijft in aantal de grootste verbredingsactiviteit met 8.200 bedrijven, 55% meer dan in 2016.
Steeds meer omzet uit verbreding
Ruim 19% van de bedrijven met verbreding (4.100) haalde in 2020 meer dan de helft van de omzet uit verbredingsactiviteiten. Dat was in 2016 nog 8%. In alle provincies is sprake van een toename van dat aandeel, maar er zijn wel verschillen. Noord- en Zuid-Holland staan daarin bovenaan met 23% (respectievelijk 408 en 454 bedrijven). Friesland onderaan met 10% (226 bedrijven). Gelderland heeft met 723 bedrijven (22% van alle agrarische bedrijven met verbreding) in aantal de meeste bedrijven die meer dan de helft van de omzet halen uit verbredingsactiviteiten.
Gelijkmatige verdeling
Ook keek het CBS naar de economische omvang van de bedrijven die een extra inkomstenbron hebben. Daaruit blijkt in alle SO-klassen het aandeel verbredingsactiviteiten boven de 32% ligt. De meeste extra activiteiten zijn te vinden bij bedrijven met een SO-klasse tussen de € 250.000 en € 500.000. Het percentage bedrijven met een aandeel verbrede landbouw in de omzet van meer dan 50% is het grootst bij bedrijven met de kleinste economische omvang, tussen € 3.000 en € 25.000. Bedrijven met een SO-waarde van meer dan € 3 miljoen, en waar verbreding zorgt voor meer dan 50% van de omzet, zijn vooral te vinden in de glastuinbouw. Dit komt vooral door huisverkopen, meestal via één tussenschakel aan de consument.
SO-normen vastgesteld
De SO-klasse is een klasse-indeling op basis van de waarde van de zogeheten standaardopbrengst. Dit is een gestandaardiseerde maat voor de economische omvang van agrarische bedrijven, gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald. Per gewas en diercategorie worden SO-normen vastgesteld, deze zijn gebaseerd op gemiddelde waarden over een periode van vijf jaar, en worden om de drie jaar geactualiseerd.