Doel van de diervoedersector is om komend jaar tot concrete ambities voor duurzaam diervoeder op het gebied van klimaat, biodiversiteit, circulariteit en herkomst te komen.
De Nederlandse veevoedersector heeft recent het projectplan Duurzaam Diervoeder aan minister Piet Adema overhandigd. In samenspraak met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ontwikkelt de sector, verenigd in brancheorganisatie Nevedi, een monitor om verduurzaming van diervoeder meetbaar te maken. Dat klinkt mooi, maar wat betekent dit eigenlijk? Nevedi-directeur Henk Flipsen legt uit.
Aanleiding voor het plan is een in april dit jaar door de Tweede Kamer aangenomen motie van Tjeerd de Groot en Derk Boswijk. In de motie vragen beide Kamerleden concrete doelen op te stellen voor kringlooplandbouw en daarover met de sectoren in overleg te treden. Na aanname van de motie heeft Nevedi direct contact gezocht met toenmalig minister Henk Staghouwer om dit uit te werken. De voersector heeft volgens Flipsen zelf ook behoefte aan meetbare resultaten, zodat de effecten zichtbaar worden.
Tot nu toe anticipeert de voersector volgens Flipsen vooral op de marktvraag. Dat leidt tot verduurzaming, maar lang niet altijd op alle fronten. Dat heeft te maken met het feit dat verschillende duurzaamheidsdoelen met elkaar kunnen conflicteren. “Zo kan een bepaalde ontwikkeling gunstig zijn voor het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar niet voor de herkomst.” Aan dit soort zaken wordt volgens Flipsen nog weleens te gemakkelijk voorbijgegaan. Conflicterende duurzaamheidsdoelen zijn volgens hem ook de reden waarom de sector als geheel nog geen hard doel heeft kunnen stellen voor het terugdringen van de CO2-uitstoot. Nu dit samen met LNV en alle ketenpartners kan worden opgepakt, ligt dat volgens hem anders.
Veel voerbedrijven hebben al wel hun eigen duurzaamheidsdoelen, maar nu is het volgens Nevedi zaak in samenspraak met het landbouwministerie te komen tot een heldere doelstelling voor het collectief. Daarvoor moet eerst inzichtelijk worden waar de sector nu staat. Doel is om voor het einde van dit jaar te komen tot duidelijke indicatoren voor duurzaam diervoeder en de daarbij behorende wegingsfactoren. Daarin trekt Nevedi op met andere ketenorganisaties in de diervoedersector, zoals MVO, OPNV, Comité van Graanhandelaren, VDDN of Hisfa.
Belangrijk is om de bevindingen van de diervoedersector te toetsen bij de verschillende sectoren in de verticale ketens, de melk-, vlees- en eierkolommen waaronder boerenorganisaties, om concrete ambities voor duurzaam diervoeder op het gebied van klimaat, biodiversiteit, circulariteit en herkomst voor 2030 te bepalen. Flipsen: “Uiteindelijk zijn het de boeren van Nederland die er iets van moeten vinden.”
Nevedi wil uiteindelijk naar een soort dashboard waarop inzichtelijk wordt wat de gevolgen van een bepaalde vraag uit de markt zijn. Daarbij komt de focus op de effecten van diervoeder op klimaat en biodiversiteit. Dat wordt opgehangen aan enkele belangrijke onderwerpen. Als eerste: grondstoffen van dichtbij of ver weg? Ten tweede: wel of niet grondstoffen voor veevoer gebruiken die geschikt zijn voor humane consumptie? Als derde: de CO2-voetafdruk van betreffende voerstroom.
Flipsen verwacht op zijn vroegst eind eerste kwartaal 2023 te kunnen aangeven hoe concreet de doelen in de verschillende sectoren gaan zijn. Voorwaarde is dat LNV met de plannen voor de verschillende sectoren kan instemmen. Niet toevallig is gelijktijdig met dit tijdspad de presentatie van het door Adema aangekondigde landbouwakkoord gepland.
Vervolgens moet er in de loop van 2023 een monitoringssysteem komen. Flipsen verwacht dat een dergelijk instrument gelijktijdig met de voornoemde gesprekken valt te bouwen. Duidelijk is voor hem dat er een externe partij moet komen om onafhankelijk toezicht te kunnen borgen. Als het zover is, moet helder worden welke partij zoiets het beste op onafhankelijke basis kan organiseren.
Op de vraag of de sector niet wat laat is met het vaststellen van duurzaamheidsdoelen reageert Flipsen ontkennend. Het is volgens hem niet zo gemakkelijk als het soms lijkt. Daarbij bespeurde hij bij zijn achterban, voor publicatie van het rapport van Johan Remkes, enig voorbehoud om tot een gezamenlijk doel te komen. Die weerstand is volgens hem nu verminderd en omgezet in een vertrouwensbasis om bij te kunnen dragen aan oplossingen en perspectief voor verschillende sectoren. Flipsen: “Alle partijen zijn ervan doordrongen dat een transitie nodig is. Nu moeten we een antwoord vinden op de vraag hoe deze transitie moet verlopen.”
Prijsinformatie over (grondstoffen van) veevoer vind je op FoodAgribusiness.nl/markt