Vlees blijft met afstand de belangrijkste eiwitbron en staat gemiddeld vijf keer in de week op tafel. Foto: Canva
In dit artikel
Hoewel Nederlanders zich steeds minder als typische vleeseters zien, neemt de consumptie van alternatieve eiwitten zoals vis, peulvruchten, vleesvervangers, zeewier en insecten niet toe.
Vlees blijft met afstand de belangrijkste eiwitbron en staat gemiddeld vijf keer in de week op tafel. Dat blijkt uit onderzoek naar de eiwitconsumptie van 2.461 Nederlanders in 2019, uitgevoerd door Wageningen Economic Research (WER).
10% minder vleeseters
Volgens de onderzoekers beschouwen steeds meer Nederlanders zich als vegetariër, veganist of flexitariër. Zo’n 12,6%, tegenover 8,6% in 2015 toen hetzelfde onderzoek uitgevoerd werd. Ook de groep die bewust zegt minder vlees te eten, is in vier jaar gegroeid: van 13,5 tot 18,4%. Het aantal mensen dat zichzelf als typische vleeseter ziet, vertoont een dalende lijn: van ruim 71% in 2015 tot ruim 61% in 2019. Volgens de onderzoekers zijn steeds meer mensen van plan om alternatieve eiwitten te eten, en dan vooral vis en peulvruchten.
Kloof tussen intentie en gedrag
Maar ondanks die intenties stijgt de consumptie van alternatieve eiwitten niet. De onderzoekers constateren een kloof tussen intentie en gedrag. Vlees blijft de belangrijkste bron van eiwitten. Met name gerechten met kip. Die staan gemiddeld vier keer in de week op tafel staat. Van de plantaardige eiwitbronnen laten alleen de vleesvervangers een lichte stijging zien: die staan zo’n twee keer per week op het menu.
Peulvruchten
Net als in 2015 waren peulvruchten ook in 2019 nog de meest geconsumeerde plantaardige eiwitbron (drie keer per week). De minste animo is er voor insecten.
De onderzoekers constateren dat niet alleen bewuste afwegingen (o.a. milieu en gezondheid) een rol spelen. Ook de maatschappelijke norm over ‘hoe iemand zich hoort te gedragen’ en persoonlijke emoties bepalen sterk of alternatieven worden geaccepteerd.
Beheer
WP Admin
Bewerk bericht