Doorgaan naar artikel

Drie kansen voor dierenwelzijn in voedingsketen

Dierenwelzijn ontwikkelt zich in een ingewikkeld spel waarin producent, consument, regelgever, wetenschap en anderen een rol spelen.

Geüpdatet op:
Opinie
Sustainable food
Foto: Peter Roek premium

Foto: Peter Roek

Dierenwelzijn is geen vaststaand begrip. Het ontwikkelt zich in een ingewikkeld spel waarin producent, consument, regelgever, wetenschap en anderen een rol spelen. Emma Roe ziet drie kansen voor verdere ontwikkeling op dit gebied.

Dierenwelzijn heeft op boerenbedrijven dagelijks de aandacht. De manier waarop is het resultaat van de dagelijkse interactie tussen mens en dier. De wereld buiten het bedrijf neemt hiervan kennis en stuurt vervolgens bij. Daarbij wordt dierenwelzijn door boeren, dierenartsen, retailers en consumenten anders gedefinieerd, bepleit, beoordeeld en geïmplementeerd.

Bij de ontwikkeling van welzijnsnormen en -criteria binnen de voedingssector spelen wetgeving, detailhandel en ngo’s verschillende rollen. Borging en etikettering zijn van grote invloed.

Voedselmarkt segmenteren

De groeiende maatschappelijke zichtbaarheid van gezondheid en welzijn van landbouwhuisdieren vloeit voort uit twee doelen. Ten eerste willen en moeten partijen in de voedselketen aan consumenten en burgers tonen dat is voldaan aan zowel publieke als private regelgeving rond de behandeling van landbouwhuisdieren. Ten tweede willen die partijen voedselmarkten segmenteren en zo gedifferentieerde prijsstructuren tot stand brengen.

Het EU-verbod op legbatterijen heeft veel meer heeft bijgedragen aan welzijnsverbetering in de eierproductie dan etikettering

Binnen het agrofoodnetwerk bepalen verschillende actoren wat welzijn is. Zij geven verschillende normatieve betekenissen aan het begrip, vanuit wetenschappelijk, ethisch, esthetisch of commercieel gezichtspunt. Om deze normen door alle partijen geaccepteerd te krijgen is een zekere mate van overeenstemming over de doelstellingen vereist, moeten conventies worden vastgesteld, en moeten materiële vormen, objecten en apparaten worden overeengekomen. Maar ook specifieke marktinstrumenten – zoals certificaten, brochures, auditformulieren, inspecties, merken – spelen een belangrijke rol. Samen vormen deze een set van normen die een bepaalde ‘kwaliteit’ economisch en daarmee verhandelbaar maken.

Grenzen aan etikettering

Het is duidelijk dat het EU-verbod op legbatterijen veel meer heeft bijgedragen aan welzijnsverbetering in de eierproductie dan etikettering. Etiketten zijn ontworpen om te overtuigen in plaats van te verbieden, om aan te moedigen in plaats van uit te sluiten. Bovendien vertellen ze ons wat we willen horen.

Consumenten maken zich zorgen over dierenwelzijn, maar velen voelen zich er niet verantwoordelijk voor

In sommige opzichten lijkt het een ingewikkelde route: consumenten bespelen – en zo producenten beïnvloeden – om het leven van dieren te verbeteren. Zolang deze dierenlevens handelswaar zijn, heeft dit een zekere logica. De concurrentiekracht van labels en merken is een belangrijke factor geweest bij het bereiken van op de markt gebaseerde verbeteringen van de welzijnsnormen in bepaalde terreinen. Retailers en andere partijen in de keten concurreren daadwerkelijk om elkaar te overbieden.

Vrijwillige onwetendheid

Aan de andere kant moeten consumenten, zeker van dierlijke producten, zich meer bewust zijn van hoe deze producten worden geproduceerd. Consumenten maken zich zorgen over dierenwelzijn, maar velen voelen zich er niet verantwoordelijk voor en geven er de voorkeur aan om een ‘vrijwillige onwetendheid’ uit te oefenen, of om de verantwoordelijkheid over te dragen aan andere actoren. Er moet meer worden gedaan om hun onwil om na te denken over de werking van de veehouderij actief aan te pakken.

In toenemende mate markeert de opkomst van marktgestuurde regelingen, met als hoogtepunt labels en merken, een terugtrekking uit meer regelgevende vormen van welzijnsbeheer, zoals het effectieve EU-verbod op batterijkooien. Maar de labels en de garantieregelingen erachter fungeren als fetisjen die zowel beschermen als onthullen. Ze schermen retailers en voedingsbedrijven af van negatieve media-aandacht. Op zichzelf is ethische consumptie ook een vorm van berekening die de identiteit versterkt, maar aantoonbaar weinig veranderkracht heeft.

Drie kansen

Ik zie drie kansen voor een verdere transformatie van het welzijn van dieren in de veehouderij via drie ingangen.

  • De eerste is het concept van ‘bewuste materialiteiten’. In dit concept wordt het dier volledig als bewust wezen erkend. Het omarmt de uitdaging dat bezuinigd moet worden op dierlijke eiwitproductie, -verwerking en -consumptie.

  • De tweede is de voortdurende innovatie in wetenschappelijke kennis rond dierenwelzijn. Die zal nieuwe manieren introduceren om het dier te kennen. De voedingssector zal die kennis dan moeten gebruiken.

  • Het derde is een nieuw beleidskader – One Health/One Welfare – om de gezondheid en het welzijn van de mens op een meer wederzijds versterkende manier te verbinden met de gezondheid en het welzijn van dieren die gehouden worden voor de voedselproductie.

Emma Roe is Associate Professor in Human Geography, University of Southampton UK. Dit stuk is een ingekorte versie van een inleiding die Roe hield op een congres van Boehringer Ingelheim.

Snel delen

Emma Roe
Emma Roe

Associate Professor in Human Geography, University of Southampton UK

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin