Een bijna ouderwets aandoende botsing tussen economie en milieu. Daar begint het op te lijken met het zevende actieprogramma nitraatrichtlijn van demissionair minister Schouten.
Afgelopen weekeinde verstreek de reactietermijn voor het zevende actieprogramma nitraatrichtlijn. Wekenlange onrust en sectorbrede oproepen om te reageren hebben hun effect niet gemist. Er zijn duizenden reacties binnengekomen bij het ministerie van LNV.
Dat is volkomen terecht. Het pakket bevat veel maatregelen die psychologisch, dan wel economisch pijn doen. Onder de eerste categorie vallen de onrealistische deadlines voor het inzaaien van vanggewassen na akkerbouwgewassen. Het is al eerder genoemd op deze plek. Over de economische impact begint nu ook wat meer duidelijkheid te komen. Die is groot en zal vooral op intensieve (akkerbouw)bedrijven voelbaar zijn.
Dat blijkt niet alleen uit een studie vanuit de hoek van de overheid zelf. Berekeningen door sectororganiaties wijzen op mogelijk tienduizenden euro’s omzetverlies bij bedrijven. Ook hier geldt: hoe intensiever het bedrijf, des te groter de impact van bijvoorbeeld een verplichting om de vier, of om de drie jaar een ‘rustgewas’ te telen.
De laatste jaren leek het er, mede door de opkomst van precisielandbouw, op dat de aloude tegenstelling economie-ecologie voorbij was: productieverhoging leek te kunnen samengaan met minder uitstoot. Maar nu botsen geld en milieu toch weer ouderwets. Verduurzaming kost geld. Vraag is: wat kun je vragen van ondernemers en wie draait er voor op?
Een ‘rustgewas’ om de vier jaar is vanuit de goede landbouwpraktijk geen raar idee
Toch past ook een kanttekening. De akkerbouw is zeker in sommige regio’s aardig geïntensiveerd. Een ‘rustgewas’ om de vier jaar klinkt daar als een zware eis, maar vanuit de goede landbouwpraktijk is het geen raar idee. Daarbij is een ‘rustgewas’ niet wat het misschien lijkt: het land ligt niet braak, een jaar graan is ook rust. Zo loopt de akkerbouw tegen milieugrenzen op waar de veehouderij dat al eerder deed.