Doorgaan naar artikel

Europa’s hervormde landbouwbeleid stelt teleur

Europees landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski (links) staat onder supervisie van vice-president Frans Timmermans (rechts) bij de uitvoering van de Van-boer-tot-bord- en biodiversiteitsstrategieën. - Foto: Xavier Lejeune/Europese Commissie premium

Europees landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski (links) staat onder supervisie van vice-president Frans Timmermans (rechts) bij de uitvoering van de Van-boer-tot-bord- en biodiversiteitsstrategieën. - Foto: Xavier Lejeune/Europese Commissie

Het politiek akkoord over de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) stelt teleur en zal hoogstwaarschijnlijk niet de doelen bereiken, die de Europese Commissie nastreeft. Dat betogen Jeroen Candel, Sebastiaan Lakner en Guy Pe‘er in wetenschappelijk tijdschrift Nature.

Eind juni hebben het Europees parlement, de raad van landbouwministers en de Europese Commissie een compromis bereikt over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Vicevoorzitter Frans Timmermans van de Commissie prees de deal als “een echte verandering in de manier waarop we landbouw bedrijven in Europa”. Wij zijn niet zo optimistisch over de uitkomsten. Naar onze mening zal deze deal van € 270 miljard waarschijnlijk niet de gewenste verbeteringen opleveren voor ecosystemen en het klimaat. Vrijwel alle voorwaarden waarvan subsidies afhankelijk zijn, zijn afgezwakt. Het beste voorbeeld daarvan is dat de wetenschappelijke aanbeveling om ten minste 5% van het totale landbouwareaal om te zetten in niet-productieve elementen, ten bate van de biodiversiteit, is verwaterd tot 3 tot 4% van slechts het akkerbouwareaal, waarbij vanggewassen en vlinderbloemigen ook nog eens meetellen.

De afzwakking van deze voorwaarde doet ons denken aan de mislukte vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in de periode 2014-‘20. Een potentieel verlies van bestaande habitats dreigt.

Omslag onwaarschijnlijk

De nieuwe Europese Commissie toont veel ambities met de Green Deal en de Van-boer-tot-bord- en biodiversiteitsstrategieën. Die strategieën zouden een omslag teweeg kunnen brengen. Maar dat achten we onwaarschijnlijk. Spijtig genoeg wordt het grootste deel van het budget besteed aan ‘business as usual’ in plaats van aan toekomstbestendig beleid. De nieuwe eco-regelingen, bedoeld om boeren aan te moedigen meer milieudiensten te leveren, zouden een stap voorwaarts kunnen zijn. Maar ze laten te veel ruimte aan de lidstaten, en er is weinig ruimte voor de Europese Commissie om in te grijpen als ze achterblijven. De regelingen zijn vrijwillig en kunnen per lidstaat worden aangepast aan de nationale wensen en eisen. Lidstaten hebben meer flexibiliteit. Het budget loopt op van 20 tot 25% van de directe betalingen. Dat klinkt goed, maar het budget is kleiner dan voor de vergroening en het beleid is te vaag. Dit laat veel ruimte voor de lidstaten om zelf te beslissen. Lidstaten hebben een extreem gebrek aan ambitie, gegeven de eerdere ervaringen met de vergroening. En de recente weerstand tegen een verdergaande hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid stemt evenmin optimistisch over hoe lidstaten deze flexibiliteit zullen benutten.

Succes nog haalbaar

We hoeven nog niet te wanhopen. Eco-regelingen kunnen nog steeds een succesverhaal worden. Maar niet als de lidstaten de flexibiliteit gebruiken zoals ze nu doen: zo min mogelijk vragen van de boeren met hoge kosten voor biodiversiteit en voor de belastingbetaler. Nu het beleid niet naar behoren wordt hervormd zal dat, gezien de omvang van de Europese interne markt, wereldwijd gevolgen hebben. Met name waar productie tegenover milieubescherming wordt geplaatst, kunnen risico’s ontstaan voor voedselzekerheid en duurzame landbouw.

Het is nu aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat zij de commissie ondersteunen bij de verwezenlijking van de ambities van de Green Deal. De wetenschap staat klaar om de lidstaten daarin bij te staan.

Dit is een bewerkte en vertaalde versie van een brief in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.

Jeroen Candel is universitair hoofddocent aan de Wageningen Universiteit. Sebastiaan Lakner is hoogleraar agro-economie aan de Universität Rostock. Guy Pe‘er werkt voor het Deutsches Zentrum für integrative Biodiversitätsforschung Halle-Jena-Leipzig (iDiv).

Beheer
WP Admin