De export van pootgoed loopt in de eerste helft van 2019-‘20 achter op het gemiddelde. Ook valt op dat de bestemmingen verschuiven.
De export van pootaardappelen loopt niet erg vlotjes. De export in de eerste helft van dit seizoen (t/m 31 december) is weliswaar een stuk hoger dan vorig seizoen. Maar dat kwam doordat de pootgoedproductie in 2018 sterk was gedaald door het gortdroge groeiseizoen. Als oogst 2018 buiten beschouwing wordt gelaten, is de pootgoedexport van oogst 2019 tot eind december de laagste in 9 jaar.
Volgens de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) exporteerde Nederland tot en met 31 december 311.153 ton pootaardappelen van oogst 2019. Dat is 11,4% meer dan in de eerste helft van vorig seizoen. Maar de export lig wel 8,6% onder het vijfjaarlijks gemiddelde, waar dus ook het slechte exportseizoen 2018-‘19 bij zit. In de eerste helft van vorig seizoen werd 279.207 ton pootaardappelen verkocht aan buitenlandse afnemers. Dat was de laagste score in 10 jaar.
Dat de export bijna 9% achter blijft bij het vijfjaarlijks gemiddelde komt volgens directeur Gerard Backx van handelshuis HZPC deels door de late oogst in het najaar van 2019. “Maar dat was alleen voor de vroege bestemmingen een bepalende factor. Tegen het einde van het kalenderjaar was dat effect veel minder. Wel heeft de grote mate van klasseverlagingen voor vertraging gezorgd. We moesten wachten op de uitslagen omdat er geen zekerheid was of de aardappelen de klasse konden behouden in de nacontrole.”
Backx noemt nog een oorzaak voor de tegenvallende export. “Een belangrijke beperking in de afzet is het regelen van de betalingen. In Afrika en het Midden-Oosten zijn er de nodige beperkingen ten aanzien van betalingen. Menig exporteur is even terughoudend geweest met het verschepen van goederen.”
De Nederlandse pootaardappelen gaan naar heel wat bestemmingen. De NAO noemt 91 landen bij naam. Binnen de EU zijn het vooral Italië (+17% t.o.v. 2018), Portugal (+18%) en Spanje (+16%) die vroeg in het seizoen al veel pootaardappelen hebben gekocht. Wieger van der Werff, commercieel manager bij handelshuis Agrico, ziet een verband met de oogst van consumptieaardappelen in Europa. “De consumptieaardappelen zijn onder zeer natte omstandigheden geoogst. De aardappelen zijn moeilijker te bewaren en te wassen. Deze landen verwachten dat daardoor dit jaar snel vraag ontstaat naar vroege aardappelen. Bovendien hebben de telers in deze landen een goed aardappeljaar achter de rug. Dan investeren ze meer in pootgoed.”
Dat de export naar Duitsland op een plus van 11% zit ten opzichte van dezelfde periode in 2018, heeft volgens Van der Werff ook nog een andere verklaring. “In Duitsland is weinig pootgoed geoogst door het matige groeiseizoen.”
In Duitsland is weinig pootgoed geoogst door het matige groeiseizoen
Wieger van der Werff, commercieel manager bij handelshuis Agrico
De pootgoedexport naar Frankrijk loopt al jaren terug. Van der Werff: “Agrico laat het pootgoed voor de verwerkende industrie steeds meer in Nederland telen. Pootgoed voor Frankrijk laten we zoveel mogelijk daar telen. Door deze tendens stijgt de Franse pootgoedproductie en hoeven ze minder te importeren.”
Ook directeur Backx van HZPC ziet deze trend in de export naar Frankrijk. “Frankrijk is voor een groot deel al zelfvoorzienend voor pootaardappelen. Dat geldt echter niet voor de hogere klassen; dat komt nog veel uit Nederland. Maar voor de rest is dit een trend die doorzet.”
De export naar overzeese bestemmingen buiten Europa laat ook verschuivingen zien.
De export naar Cuba groeit al jaren. De export in de eerste helft van dit seizoen ligt 60% boven het vijfjaarlijks gemiddelde. Van der Werff van Agrico ziet een link met het overheidsbeleid. “De overheid in Cuba wil goedkoop voedsel voor de bevolking. Daar wordt ieder jaar een bepaald budget voor vrijgemaakt. De staatsinkoopbedrijven kiezen bij importvoedsel vaak voor pootaardappelen. Je kunt goed aardappelen telen in Cuba en met aardappelen produceer je veel voedsel per hectare.”
Lees verder onder de grafiek
De export van pootaardappelen naar de tien belangrijkste bestemmingen overzee tot en met december 2019, x 1.000 kilo. Het verschil met het vijfjaarlijks gemiddelde (2014 t/m 2018) is uitgedrukt in procenten.
Algerije is verreweg de grootste bestemming buiten de EU. De export naar dat Noord-Afrikaanse land lag in de eerste helft van dit seizoen 18% onder het vijfjarig gemiddelde (2014 t/m 2018) en 10% onder de export van 2018. Directeur Backx van HZPC: “Ik zie dit als een normale schommeling. In de eerste helft van 2018-‘19 kocht Algerije relatief veel pootgoed.”
Irak (+56% t.o.v. 2018) en Syrië (+137%) kochten dit seizoen wel veel meer pootaardappelen dan in voorgaande jaren. Volgens Backx komt dat door het verdwijnen van Islamitische Staat. “Dat geeft meer stabiliteit in deze landen. Het is politiek nog onrustig, maar er wordt minder gevochten zodat de boeren zaken weer aan het opbouwen zijn.”
De export naar Libanon valt daarentegen sterk terug (-10% t.o.v. 2018). Libanon is momenteel bijzonder onrustig, constateert Backx. “Als exporteur zijn we terughoudend met het leveren aan Libanon als er een alternatief is. Ook gaat het economisch slechter met veel aardappeltelers in de belangrijke productiegebieden. Daardoor kopen ze minder pootgoed.”
Ook Saoedi-Arabië koopt veel minder Nederlands pootgoed. De export in de eerste helft van dit seizoen ligt maar liefst -27% onder het vijfjaarlijks gemiddelde. Backx vermoedt dat dit land het meest is getroffen door het tekort aan klasse E. “Saoedi-Arabië wil klasse E en ook nog eens het pootgoed vroeg geleverd hebben. Dat was dit jaar de beperkende factor.”
De export naar Egypte (+11% t.o.v. 2018) en Marokko (+36%) groeit wel. Backx: “Voor Egypte heb ik geen goede verklaring. Marokko importeerde vorig seizoen weinig pootgoed, vandaar de groei in dit seizoen. Marokko koopt altijd relatief veel pootgoed in andere landen, zoals Frankrijk en Schotland. Dit seizoen kan Nederland weer wat meer leveren.”