De Franse zuivelsector is weer de meest concurrerende van de wereld en heeft Nederland daarmee verdrongen van de toppositie.
Dat stelt de Franse agrarische dienst FranceAgriMer op basis van een onderzoek naar veertig factoren. “Frankrijk blijft daarmee een zware concurrent op de wereldwijde markt.”
FranceAgriMer onderzoekt jaarlijks voor de dertien belangrijkste zuivellanden ter wereld 40 factoren die een rol spelen bij de concurrentiekracht. Daarbij gaat het onder meer om de macro-economische situatie, de duurzaamheid, het potentieel van de zuivelproducten, de organisatiegraad in de sector en de technische kennis en kunde. Ook kijkt de organisatie of en hoe landen in staat zijn om nieuwe markten te veroveren.
In 2018 waren de dertien landen, waaronder Nederland, de VS, Duitsland, Ierland, Nieuw-Zeeland en Australie, samen goed voor 294 miljard liter melk. Dat was 1,6% meer dan het gemiddelde over de voorafgaande drie jaren.
Van al die landen haalde Frankrijk op het scorebord van FranceAgriMer weliswaar 11 punten minder dan in 2017, maar omdat ons land 27 punten verloor, konden de Fransen Nederland toch weer inhalen. Nieuw-Zeeland verschoof daarna van de vierde naar de derde plaats.
FranceAgriMer waarschuwt echter dat de sector niet achterover moet leunen: “Frankrijk blijft een melkproducent van de eerste orde, maar daarvan zijn de concurrentievoordelen, met name een zeer gediversifieerde aanbod en vraag, een goed kwaliteitsimago en een hoog niveau aan onderzoek en gezondheid, steeds minder doorslaggevend in de zwaar concurrerende internationale omgeving. Dat blijkt eens te meer uit het teruglopen van het overschot op de handelsbalans van zuivelproducten wat wijst op een vertraging bij de uitvoer.”
Volgens de organisatie eist de maatschappij steeds meer op het gebied van gezondheid en voedselveiligheid terwijl ook de eisen rond het voorkomen en beheer van ziektes en het dierenwelzijn op de veehouderijen zelf steeds verder worden opgeschroefd.