Er komt vooralsnog geen ophokplicht voor pluimvee in verband met de uitbraken van hoogpathogene vogelgriep H5N8 in diverse landen in Midden- en Oost-Europa. Dat heeft landbouwminister Carola Schouten besloten.
Op basis van de risicobeoordeling van de deskundigengroep dierziekten concludeert het ministerie dat de kans op insleep van vogelgriep op een Nederlands pluimveebedrijf op dit moment klein is. Omdat een ophokplicht een ingrijpende preventieve maatregel is met consequenties voor dierenwelzijn en voor bedrijven met vrije uitloop pluimvee, vindt de minister het instellen van deze maatregel op dit moment niet gerechtvaardigd.
De deskundigengroep dierziekten concludeert dat wilde vogels hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor de meeste uitbraken die tot nu toe zijn gemeld. De verwachting is dat er geen trekvogels vanuit deze gebieden naar Nederland zullen komen, omdat de najaarstrek achter de rug is. De vogels blijven op hun winterbestemming tot de trek terug begint. Alleen wanneer door streng winterweer (vorst en sneeuw) voedsel voor de vogels onbereikbaar wordt, kan een trek naar het westen worden verwacht. Als de kans op een vorsttrek aanwezig is, zal het ministerie het bemonsteren en testen van levende wilde watervogels in Nederland intensiveren.
Volgens de deskundigengroep is het niet waarschijnlijk dat er nu besmette vogels in Nederland zijn. Sinds de herfst zijn er 2.500 levende wilde vogels in Nederland bemonsterd en geen van deze dieren was besmet met het HPAI. Ook zijn bij dood gevonden wilde vogels in Nederland geen HPAI-besmettingen gevonden.
Uitbraken van HPAI zijn zeer ingrijpend, niet alleen voor getroffen pluimveehouders en de dieren, maar voor de gehele pluimveesector
Het ministerie van LNV blijft de situatie op de voet volgen. Landbouwminister Carola Schouten zegt dat er alles aan moet worden gedaan om te voorkomen dat het HPAI-virus pluimvee op Nederlandse bedrijven infecteert. “Uitbraken van HPAI zijn zeer ingrijpend, niet alleen voor getroffen pluimveehouders en de dieren, maar voor de gehele pluimveesector”, aldus de minister. Zodra de situatie ongunstig verandert, zal het ministerie contact met de pluimveesector opnemen en zullen ‘passende maatregelen’ worden genomen om besmettingen met HPAI zoveel mogelijk te voorkomen.
Sinds 31 december zijn uitbraken met HPAI H5N8 gemeld in Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Tsjechië en Oekraïne. Daarnaast werden in Polen en in Duitsland (vlakbij de Poolse grens) 2 dode besmette wilde vogels gevonden.
Hennie de Haan van de pluimveehoudersvakbond NVP had het besluit van de minister al aan zien komen, nadat het zo lang duurde na het deskundigenberaad van maandag. “We horen de berichten vanuit Oost-Europa en dan is het moeilijk om het vertrouwen te hebben dat er hier geen verhoogd risico is”, zegt ze. Ze hoopt dat de risico-inschatting van de deskundigen de waarheid wordt en dat er geen gevaar is. “We zullen moeten leren leven met dreigingen. Binnen zijn de kippen veiliger dan buiten, maar er zijn nu eenmaal biologische en uitloopsystemen waarbij de dieren wel buiten komen. Daar moeten we mee leren leven.” De Haan is wel blij met de toezegging van het ministerie dat de situatie dagelijks in de gaten wordt gehouden en dat er maatregelen worden genomen als dat nodig is.
We hebben een reputatie waardoor we extra voorzichtig zouden moeten zijn. Het blijkt gewoon dat we vaker aan de beurt zijn
Eric Hubers, voorzitter LTO/NOP
Voorzitter Eric Hubers van LTO/NOP is teleurgesteld. “Het ministerie oordeelt dat de vogelgriepdreiging niet groter is dan normaal. Daar zijn wij het niet mee eens. Nederland heeft in vijf jaar drie uitbraken gehad die allemaal uit de natuur zijn gekomen. We hebben een reputatie waardoor we extra voorzichtig zouden moeten zijn. Het blijkt gewoon dat we vaker aan de beurt zijn”, zegt hij. Alle uitbraken in Oost-Europa zijn per land ook ontstaan vanuit de natuur. Hubers heeft niet het vertrouwen dat de trekvogels ook daadwerkelijk daar blijven.
Om een ophokplicht in te stellen, moet Nederland in Brussel een veterinaire onderbouwing kunnen overleggen, omdat anders de vrije-uitloopeieren hun status kunnen verliezen. “Wij denken dat die er is. Het is gewoon niet verstandig om de kippen buiten te laten lopen met alles wat er nu gebeurt”, vindt Hubers. Hij voegt er aan toe dat het ook niet de beste tijd is voor kippen om buiten te lopen. De dieren komen door het weer veel minder buiten en blijven vaak veel dichter bij de stal. De pluimveevoorman is wel positief dat het ministerie heeft toegezegd gelijk maatregelen te nemen als dat nodig is.