Herstel op Duitse voedingsmarkt laat op zich wachten

De Duitse voedingsindustrie heeft het momenteel moeilijk op de binnenlandse markt. Dat stelt sectororganisatie Bundesvereinigung der Deutschen Ernährungsindustrie (BVE) vast op basis van de omzet- en afzetontwikkeling in het eerste halfjaar. De bedrijfstak ging uit van herstel van de gevolgen van de coronapandemie, maar die verwachting blijkt niet uitgekomen.

Wel zijn de Duitsers volgens BVE bezig om greep te krijgen op de pandemie, maar Duitsland als levensmiddelenproducent is nog niet fit, vindt zakelijk leider Christoph Minhoff van de organisatie. Deze vertegenwoordigt een industrie met 610.000 arbeidsplaatsen, verdeeld over 6.100 bedrijven. Slechts drie bedrijfstakken gaan de levensmiddelenproducenten daarmee qua omvang voor.

Groei in exportmarkten

Groei was er in het eerste halfjaar wel in de voedingsindustrie, maar alleen op de exportmarkten. De omzet op eigen Duits terrein boerde in vergelijking met de eerste helft van 2020 met 5,6% achteruit naar € 58,1 miljard. De na een tijdelijke verlaging weer naar het oude peil teruggekeerde btw en de aantrekkende inflatie hadden in principe voor hogere verkoopprijzen moeten zorgen, maar in plaats daarvan daalden ze met 0,3%.

De afzet daalde per saldo met 5,3%. Dat was niet alleen het gevolg van de buitenshuismarkt (horeca, kantines en dergelijke) maar ook van een kleinere vraag vanuit de detailhandel. De productieindex ligt volgens de berekeningen van BVE 5% onder het niveau van het eerste halfjaar van 2019, dat wil dus zeggen het niveau van voor de pandemie.

Tegenwind buiten de EU

Door de stagnerende binnenlandse markt neemt het belang van de export toe. Het exportaandeel van de omzet in de eerste zes maanden groeide naar 34,8%. Dat komt neer op € 31 miljard, een plus van ruim 1% in vergelijking met 2020. Tegenwind doet zich niettemin voor op de markten buiten de EU. De brexit resulteerde in een met bijna 18% gedaalde omzet in Groot-Brittannië. China zorgde voor een daling met niet minder dan bijna 53%.

Gestegen grondstofprijzen

De gestegen prijzen van landbouwgrondstoffen zijn eveneens niet voordelig voor de voedingsfabrikanten. De HWWI-index (van het Hamburgisches Weltwirtschaftsinstitut) voor deze grondstoffen steeg in het eerste halfjaar ten opzichte van een jaar eerder met ruim 27%. De fabrikanten denken wel dat deze gestegen kosten in het resterende jaar via de verkoopprijzen kunnen worden gecompenseerd en in die zin zijn ze gematigd optimistisch, erkent BVE. De orderboeken daarentegen temperen dit optimisme weer. Daar komt bij dat er sprake is van materiaalschaarste en een tekort aan geschoold personeel.

De hoop van de bedrijfstak is gevestigd op de Duitse consument. Die heeft impulsen nodig en geen onzekerheden omtrent de economische ontwikkeling. Een nieuwe regering in Berlijn heeft daarin wel degelijk ook een taak, aldus BVE.