Strokenteelt is hip. Via meer biodiversiteit kan het systeem helpen bij vervanging van chemische middelen. Maar helpt het ook de teler? “Omarm het systeem niet te vroeg”, waarschuwt Joris Baecke van LTO.
“Misschien blijkt strokenteelt straks niet de oplossing, waarnaar we op zoek zijn”, zegt akkerbouwer Eugène van den Eijnden in Halsteren (N.-Br.). “Misschien hebben de cynici wel gelijk en is het niks. Maar hoe kom je daar achter als je het niet eerst uitprobeert? Ik wil graag zien of strokenteelt ook iets is voor de reguliere akkerbouwer.” Van den Eijnden heeft een perceel strokenteelt op het bedrijf, om van dichtbij te kunnen zien of het werkt. Hij reageert op de opmerkingen van critici dat strokenteelt in het Nederlandse akkerbouwlandschap eerder een stap terug zou zijn dan een stap vooruit.
“Waarom hebben we vijftig tot veertig jaar geleden een ruilverkaveling gehad?”, luidt een van de reacties onder een strokenteelt-artikel op Boerderij.nl. “Toen waren we eindelijk van die frothoekjes af.” Ook klinkt er twijfel over een voldoende koopkrachtige vraag naar ‘strokenteeltproducten’.
Strokenteelt staat volop in de belangstelling. Op nogal wat plekken in de Nederlandse akkerbouw wordt bekeken of het een systeem is dat antwoord geeft op de vragen die de verdergaande schaalvergroting oproept. Wageningen University & Research (WUR) kijkt ernaar en probeert het in Lelystad. Landbouwhogescholen, proefboerderijen en ook individuele telers zijn ermee aan de slag. Van de bedrijven met strokenteelt is de verhouding biologisch-gangbaar ongeveer fifty-fifty.
Voor het effect geldt hoe smaller hoe beter
Strokenteelt is radicaal anders dan de teelt op steeds grotere percelen met één gewas. Nu worden verschillende gewassen tegelijkertijd geteeld in stroken van 3 of 6 meter breed. Voor het effect geldt hoe smaller hoe beter, maar vanwege de mechanisatie wordt doorgaans gekozen voor stroken van 3 of 6 meter. Behalve dat ziekten zich daardoor minder makkelijk verspreiden door een gewas, zorgt strokenteelt voor een flinke impuls voor de biodiversiteit, volgens Wagenings onderzoek. Meer kruipende en vliegende natuurlijke vijanden gaan plaagorganismen te lijf. In de bio-akkerbouw worden zo ziekten en plagen beter beheersbaar, in de gangbare akkerbouw gaat het pesticidenverbruik omlaag. Ook wordt strokenteelt, door de kleinschalige aanblik, uit landschappelijk oogpunt wel gezien als interessant alternatief voor grote percelen.
Over de vraag hoe nodig het is anders te gaan telen, daarover laat onderzoeker Dirk van Apeldoorn van WUR geen misverstand bestaan. “Als we op de huidige manier doorgaan, dan verzieken we ons systeem. Dan putten we onze aardbodem uit. Als we zo doorgaan met schaalvergroting, de grotere machines en de chemie, dan kan de natuur zijn werk niet meer doen. Dan wordt Nederland een groene woestijn en kunnen slechts een paar planten en soorten overleven. De natuur heeft ook een maximale schaalgrootte. We bevinden ons nu op een kantelpunt. Het is 5 voor 12.”
Van Apeldoorn spreekt over het redden van de biodiversiteit. “Nederland heeft natuurlijk een fantastisch succesverhaal qua productie gehaald. Nu zitten we gevangen in de kostprijsstrategie. We moeten steeds efficiënter produceren en we hebben steeds grotere velden gemaakt en steeds grotere machines. Maar de natuur heeft een bepaalde maximale schaalgrootte. Veel velden zijn zo groot dat zweefvliegen of lieveheersbeestjes die onze plaagorganismen eten, niet meer tot in het midden van het veld kunnen komen.”
Een aantal akkerbouwbedrijven teelt intussen, meer of minder experimenteel, in stroken. Het eerste grote bedrijf in strokenteelt in Nederland is het biologische akkerbouwbedrijf Erf (Stichting Exploitatie Reservegrond Flevoland) in Lelystad. Het bedrijf begon in 2017 met 42 hectare teelt in stroken van 6, 12 en 24 meter breed. Dit jaar kwam er 65 hectare bij en uiteindelijk wil directeur Jaco Burgers naar stroken op alle 1.450 hectare. Burgers ziet strokenteelt als een opmaat voor veel biodiverse teeltsystemen met een gezond verdienmodel.
Bij Erf zijn 6 meter brede stroken favoriet. “Ze geven een goed strokeneffect en ze sluiten goed aan bij onze mechanisatie.” Door de grootschaligheid en verkaveling van het bedrijf is iedere strook altijd nog 7 hectare. “Je rijdt bij het oogsten meer over een kopakker, maar we zien het niet terug in de bewerkingstijden. De loonwerker horen we er ook niet over.”
In wortelen ziet Burgers meer muizenvraat vanuit naastliggende grasklaver. Daartegenover blijkt het drogestofpercentage van de wortelen in de smalle stroken hoger. Hoe dat komt, is Burgers nog een raadsel. In aardappelen verspreidt phytophthora zich minder snel. “Dat betekent twee weken later doodmaken. Dat is hele grote plus in opbrengst.”
Joris Baecke, portefeuillehouder gewasbescherming bij LTO-Nederland, volgt de ontwikkelingen op de voet. Hij waarschuwt ervoor de teeltwijze te snel als middel voor alle kwalen te zien. “Laat ze strokenteelt voorlopig alsjeblieft uit beleidsnota’s, visie- en discussiestukken houden”, zegt hij. “Daar zit al genoeg emotie in.” Baecke wil voorkomen dat de akkerbouw een hip, maar nog absoluut onvoldragen systeem in de maag gesplitst krijgt. “Begrijp me goed, ik vind strokenteelt een interessant experiment. Het zal interessante kennis opleveren, maar het moet zich echter als bruikbare methode voor de akkerbouw nog helemaal bewijzen. Misschien dat het een plekje krijgt in de sector, maar ook zonder stroken wordt er in 2030 wel geteeld.”
Laat ze strokenteelt voorlopig alsjeblieft uit beleidsnota’s, visie- en discussiestukken houden
Baecke bespeurt dat in bepaalde kringen het ongeduld om nieuwe dingen te hebben erg groot is. “Ik kan me voorstellen dat strokenteelt het goed doet bij de inrichting van het landschap. Ik zie al voor me dat bij de inrichting van gebieden natuurbeherende organisaties zich ook gaan bemoeien met wat er op het boerenland gebeurt. Zonder vervolgens verantwoording te dragen voor wat dat voor de boer betekent.”
Strokenteler Cornelis Mosselman in Ooltgensplaat kan Baecke niet helemaal ongelijk geven. Bij een ontmoeting vorige week met landbouwminister Carola Schouten heeft hij haar ook op het hart gedrukt dat strokenteelt niet eenvoudig een alternatief is voor volveldsteelt. “Denk niet dat de kostprijs per kilo product hetzelfde blijft. Die ligt hoger. “Strokenteelt is onderdeel van een bredere kijk. Niet alleen op de teelt, maar op de hele voedselketen.”