Doorgaan naar artikel

Hoogleraar: ‘Duurzaamheid reststromen in voeding bepalen, kan beter’

De belangstelling groeit om reststoffen te verwerken tot voedingsingrediënten. Dat heeft voordelen, zegt Ine van der Fels-Klerx, principal scientist bij WFSR.

Geüpdatet op:
Interview
Food
Ine van der Fels-Klerx is principal scientist bij het onderzoeksinstituut Wageningen Food Safety Research en buitengewoon hoogleraar Economie van Voedselveiligheid bij de Leerstoelgroep Bedrijfseconomie van Wageningen University. - Foto: Koos Groenewold

Ine van der Fels-Klerx is principal scientist bij het onderzoeksinstituut Wageningen Food Safety Research en buitengewoon hoogleraar Economie van Voedselveiligheid bij de Leerstoelgroep Bedrijfseconomie van Wageningen University. - Foto: Koos Groenewold

De belangstelling groeit om reststoffen te verwerken tot voedingsingrediënten. Dat heeft voordelen, zegt Ine van der Fels-Klerx, principal scientist bij WFSR. Het hergebruik moet in een groter kader worden beoordeeld. “Alle plussen en minnen moeten tegen elkaar worden afgewogen.”

Bij de productie van voedingsmiddelen komen reststoffen vrij. Die worden nu voor een groot deel verwerkt in veevoer. De belangstelling groeit om de reststoffen te verwerken tot ingrediënten voor voedingsmiddelen. Dat heeft voordelen, zegt Ine van der Fels-Klerx, werkzaam als principal scientist bij het onderzoeksinstituut Wageningen Food Safety Research (WFSR) en buitengewoon hoogleraar Economie van Voedselveiligheid bij de Leerstoelgroep Bedrijfseconomie van Wageningen University. “Reststromen zijn vaak een goedkopere grondstof voor nieuwe voedingsingrediënten. Toepassen in voeding is wellicht duurzamer en kan meer geld opleveren dan verwerken in diervoer.”

Van der Fels vindt het gebruik van zij- en reststromen passen in een circulaire economie. Ze vindt wel dat hergebruik in een groter kader moet worden beoordeeld dan nu vaak gebeurt. “Als een reststof of bijproduct uit de voedingsindustrie minder beschikbaar komt voor de veevoersector, dan gaan de voerfabrikanten op zoek naar alternatieve grondstoffen. Dat kan betekenen dat meer grondstoffen geïmporteerd moeten worden. Het voedingsbedrijf dat reststoffen hergebruikt, kan bijdragen aan een duurzamere voedingsproductie. Als dat een grotere import van voergrondstoffen tot gevolg heeft, kan het in zijn geheel gezien toch minder duurzaam uitpakken. Alle plussen en minnen moeten dus tegen elkaar worden afgewogen.”

Bietenblad

Een ander voorbeeld van een tegengesteld duurzaamheidsbelang is als bietenblad wordt gebruikt als eiwitbron. Agroconcern Cosun test of rubisco-eiwit rendabel uit bietenblad gehaald kan worden. Rubisco-eiwit kan dierlijk eiwit in voedingsmiddelen vervangen. Van der Fels: “Het blad wordt verwijderd van de akker waar de bieten hebben gestaan. De afvoer van organische stof kan gevolgen hebben voor de bodemgezondheid. Dergelijke gevolgen moet je meenemen in je afweging of een bepaalde toepassing voor het grote geheel duurzaam is.”

Insecten zijn een nieuwe interessante grondstof voor de productie van veevoer en humane voeding

Van der Fels noemt nog een aspect dat moet worden meegewogen in het bepalen van de duurzaamheid. “Veel reststoffen uit de voedingsindustrie worden bewerkt om ze geschikt te maken als grondstof voor voeding. Bepaalde inhoudsstoffen moeten eruit worden gehaald en het zijn vaak natte stromen die gedroogd moeten worden. Dat kost energie en ook dat moeten we meenemen in het beoordelen of het gebruik van een bepaalde reststroom een duurzame ontwikkeling is. Ik zou graag een model ontwikkelen om de duurzaamheid te bepalen van een reststroom voor toepassing in voeding, niet alleen op kleine schaal voor een bedrijf, maar ook op grote schaal voor bijvoorbeeld heel Nederland. In zo’n model kun je dan ook het aspect van veiligheid van de verschillende stromen meenemen.”

Lees verder onder foto

Van der Fels vindt het gebruik van zij- en reststromen passen in een circulaire economie.
Van der Fels vindt het gebruik van zij- en reststromen passen in een circulaire economie.

Insecten

In EU-regelgeving is vastgelegd dat voedselveiligheid in eerste instantie de verantwoordelijkheid is van de producent. WFSR doet onder andere onderzoek naar nieuwe reststromen of naar nieuwe bewerkingen van reststromen. Van der Fels: “We onderzoeken of ongewenste stoffen ontstaan bij de verwerking, bijvoorbeeld door verhitting. Of dat een reststroom stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn voor mens of dier, zoals zware metalen, mycotoxinen (gifstoffen geproduceerd door schimmels) of resten van bestrijdingsmiddelen en geneesmiddelen. Dat doen we onder andere via onderzoeksprojecten van de Topsector Agri & Food.”

Voor we algen, zeewier of kweekvlees kunnen toepassen in voeding of voer, moet eerst duidelijk zijn of het veilig is voor mens en dier

Van der Fels noemt insecten als voorbeeld van een nieuwe interessante grondstof voor de productie van veevoer en humane voeding. Er zijn inmiddels drie insectensoorten goedgekeurd voor gebruik in voeding via de Novel Food-regeling na beoordeling van alle veiligheidsaspecten door de Europese voedingsautoriteit Efsa. Van der Fels: “De toelating geldt alleen voor die specifieke insectensoort die op een bepaalde manier wordt gekweekt en verwerkt tot een grondstof. Je kunt niet zomaar een andere verwerking toepassen op dat insect. Daar geldt de toelating niet voor, want bij iedere verwerking kunnen andere veiligheidsaspecten meespelen.”

Overdracht van virussen

WFSR doet ook onderzoek naar de overdracht van ongewenste stoffen, pathogenen en virussen via insecten. Van der Fels: “Er kan bijvoorbeeld arseen in lage concentraties in het substraat zitten waar de insecten op gekweekt worden. We willen weten in welke mate het insect dat opneemt en of dat terug is te vinden in de grondstof die je van de insecten maakt. Bij cadmium hebben we ontdekt dat het zich iets ophoopt in de larven van de zwarte soldatenvlieg, maar niet in de meelworm. Daar moet je dus je substraat op selecteren. Datzelfde geldt voor residuen van diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen, zware metalen en mycotoxinen. Die mogen zich niet ophopen. Insecten lijken zelfs mycotoxinen af te breken, dat geeft veilige larven. We zijn momenteel volop aan het onderzoeken hoe die insecten dat doen.”

Dergelijk onderzoek is volgens Van der Fels nodig voor iedere nieuwe bron van voedingsingrediënten. “Denk maar aan zeewier, algen, kweekvlees of mycoproteïne (eiwit geproduceerd door schimmels). Voor we dat veilig kunnen toepassen in voeding of voer, moet eerst duidelijk zijn of het veilig is voor mens en dier.”

Snel delen

Jan Engwerda
Jan Engwerda

Redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin