Foto: Koos Groenewold
De totale mestproductie in 2020 zit onder de plafonds voor stikstof en fosfaat. De melkveestapel produceert iets meer dan stikstofplafond voor de sector.
De hoeveelheid stikstof in mest van de Nederlandse veestapel is in 2020 licht gestegen tot 494 miljoen kilo. De hoeveelheid fosfaat daalde opnieuw en komt uit op 151 miljoen kilo. Dat blijkt uit de berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van voorlopige cijfers.
Fosfaat ligt daarmee ruim onder het totaalplafond van 172,9 miljoen kilo. Stikstof ligt eveneens onder het plafond van 504,4 miljoen kilo voor de totale veestapel, voor het derde jaar op rij. De plafonds in het mestbeleid zijn gebaseerd op de mestproductie in 2002.
Melkvee boven stikstofplafond
De lagere fosfaatproductie en hogere stikstofproductie komt door de samenstelling van het veevoer volgens het CBS. Koeien kregen meer stikstofrijk gras en krachtvoer en juist minder mais. De melkveestapel steeg bovendien met 1,1%, de melkproductie nam toe met 0,9%.
Varkens en kippen
De stikstof- en fosfaatproductie van de varkensstapel daalde met respectievelijk 2,8 miljoen en 1,1 miljoen kilo naar 91 miljoen kilo stikstof en 35,7 miljoen kilo fosfaat. Dat is ruim onder sectorplafonds voor varkens en komt vooral door een afname van de aantallen varkens: 3% minder vleesvarkens en 1% minder fokzeugen. Ook de mestproductie van pluimvee daalde, met 3% voor zowel stikstof als fosfaat voor het legpluimvee. De mestproductie door vleeskuikens steeg wel, maar minder dan de daling van legpluimvee. Pluimvee zit daarmee eveneens ruim onder de sectorplafonds.
Definitieve cijfers
Of de overschrijding van het stikstofplafond door melkvee gevolgen gaat krijgen is nog niet te zeggen. Het wachten is daarvoor onder meer op de definitieve cijfers die verschijnen in juni. In die cijfers worden de definitieve gegevens over voer en andere aanvoerposten verwerkt . Verder wordt voor de toetsing aan het plafond van melkvee nog een middeling toegepast met gegevens uit vorige jaren.