Inflatie drijft productiewaarde voedingsbedrijven 8,4% omhoog

De toegevoegde waarde van de voedingsbedrijven is in 2021 echter met 6,2% gedaald naar € 13,4 miljard. Ook het exportsaldo valt lager uit dan in 2020. Het verschil in waarde tussen export en import daalde 5% naar € 16,7 miljard, blijkt uit de Monitor Levensmiddelenindustrie die de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) presenteerde op de jaarvergadering in Amersfoort.

Vorig jaar was een roerig jaar voor de voedingsbedrijven, schrijft directeur Cees-Jan Adema in de monitor. “In de tweede helft van 2021 kregen bedrijven te maken met ongebruikelijk hoge kostprijsstijgingen voor energie en grondstoffen. Dit komt tot uiting in een daling van de toegevoegde waarde van de industrie en dalende winstmarges.”

Ongekende inflatie

Eind februari dit jaar brak de oorlog in Oekraïne uit. Dat leidde tot een ongekende inflatie, schrijft Adema. “De impact hiervan is zonder precedent: voor de industrie, maar ook voor de consument. Voor delen van de levensmiddelenindustrie is de continuïteit zelfs in het geding door de extreem hoge energieprijzen, de stijgende loonkosten en de stijgende prijzen voor grond- en hulpstoffen. Voor de consument zijn er grote en terechte zorgen over de koopkrachtontwikkeling en de betaalbaarheid van voedsel.”

Ronald Prince, sinds 1 september dit jaar voorzitter van de FNLI, verwacht dat de levensmiddelenindustrie ook deze crisis overleeft, zei hij op de jaarvergadering. “Ook in andere crisestijden bleef onze sector een stabiele factor. Maar de sector staat nu wel voor ongekende uitdagingen.”

Kwetsbaarheden voedingssector

De oorlog in Oekraïne heeft de kwetsbaarheden van de voedingssector bloot gelegd, zei Petra Berkhout, agrarisch econoom bij Wageningen UR, tegen de FNLI-leden. “De sector is sterk afhankelijk van goedkope energie en van geïmporteerde kunstmest uit Rusland en Wit-Rusland.”

De levensmiddelenindustrie staat wereldwijd voor drie grote opgaven

Volgens Berkhout staat de levensmiddelenindustrie wereldwijd voor drie grote opgaven. “Dat is het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast moet de voedselproductie toenemen op steeds minder landbouwgrond. En de biodiversiteit moet worden hersteld. Duurzaamheidseisen worden steeds belangrijker door nieuwe wetgeving en doordat ketenpartners meer eisen gaan stellen aan duurzaamheid. In Nederland geeft de kartelautoriteit ACM bedrijven meer mogelijkheden om afspraken te maken in de keten over het bevorderen van duurzaamheid. Ketenpartners kunnen daar dus meer in samenwerken.”