Doorgaan naar artikel

Jan Anker (A-ware): ‘We moeten het samen doen’

Met elkaar levert meer op dan tegen elkaar, stelt Jan Anker, CEO van Royal A-ware. Een interview.

Geüpdatet op:
Bedrijven
Interview
"Wat in Nederland mist, is een groot Deltaplan waar het allemaal heen moet voor iedereen, iets waarmee de kaders duidelijk zijn," aldus CEO Jan Anker van A-ware. - Foto: A-ware

"Wat in Nederland mist, is een groot Deltaplan waar het allemaal heen moet voor iedereen, iets waarmee de kaders duidelijk zijn," aldus CEO Jan Anker van A-ware. - Foto: A-ware

Melkveehouders zijn ondernemers met een eigen verantwoordelijkheid, maar willen ze succesvol zijn, dan moeten ze ook samenwerking zoeken met andere schakels in de keten. Hetzelfde geldt voor die andere schakels. Met elkaar levert altijd meer op dan tegen elkaar, stelt Jan Anker, CEO van Royal A-ware. Een interview.

Melkveehouders hebben het moeilijk. Met die stelling is Jan Anker het volledig eens. Ze hebben te maken met steeds meer maatschappelijke eisen en een voortdurend groeiend woud aan regels waaraan ze moeten voldoen. Het geeft veel werk, kosten en frustratie. Hij ziet en hoort het om zich heen. En dan is er ook nog de melkprijs, waar niet iedereen blij over is of niet mee kan leven.

Rol melkveehouder

Toch is er volgens Anker meer te zeggen over de rol van de melkveehouder. “Natuurlijk is een goede melkprijs heel erg belangrijk en natuurlijk zijn we trots op onze boeren, maar het is niet alleen maar afwachten en lijdend voorwerp zijn. De boer heeft ook een eigen verantwoordelijkheid,” zegt hij. “Vroeger was het misschien zo dat hij het inkomen mocht verwachten van de verwerker, nu is dat misschien niet altijd meer zo. Kijk, ik kan natuurlijk niet spreken voor anderen, maar bij A-ware zien wij boeren toch als ondernemers. Wij proberen de boeren te krijgen bij de melkstroom die het beste bij hen past. Het is aan ons om het product dat wij ervan maken, goed in de markt te zetten.”

Geen geklaag over retail

Van Anker zul je vervolgens geen geklaag over de retail horen. “De retailers acteren alleen binnen het wettelijk gestelde kader. Ze leggen in het schap wat de consument vraagt. Je kan dus niet zeggen dat ze te weinig betalen; de consumentenprijs en de prijs die de retailer betaalt, komen allebei tot stand op basis van vraag en aanbod in de markt.”

De boeren die meedoen in jullie Albert Heijn-melkstroom hebben misschien weinig te klagen met per 1 januari een plus van 5 cent per kilo, maar niet iedereen zit in die stroom.

“Voor een aantal is dat misschien een royale vergoeding, maar er is ook een groep melkveehouders die er voor heeft moeten investeren. Bovendien is het ook iets dat bij je moet passen als ondernemer. Als het niet vanuit je genen komt om volgens de voorwaarden van het ‘Beter voor-programma’ (de officiële naam voor het Albert Heijn-programma, red.) te boeren, moet je het niet doen. Het is niet zo dat je alleen binnen de ‘Beter voor-melkstroom’ een goed inkomen kunt verdienen. Het gaat er om hoe je het hebt georganiseerd. Per slot van rekening zijn de opbrengstverschillen tussen bedrijven onderling nog altijd groter dan de verschillen in vergoeding tussen de verschillende melkstromen.”

Bij jullie mogen de zaken dan voorspoedig gaan, in de melkveehouderij en zuivel heerst heel veel onrust. Niet alleen vanwege maatschappelijke en politieke druk, maar ook door verschillen van inzicht binnen de sector. Hoe moet dat verder?

“Uiteindelijk moeten we het met elkaar blijven doen, niet tegen elkaar. Daarvoor hebben we iedereen nodig: boeren, verwerkers en ook de retail.”

Nog even die regeldruk. Wat kan er worden gedaan om daar wat verlichting te brengen?

“Ik denk dat de boel toch iets minder ingewikkeld moet worden gemaakt. In Nederland hebben we het bijvoorbeeld verzonnen om in ons kleine landje 160 natuurgebieden te benoemen. In Frankrijk, dat vele malen groter is dan Nederland, zijn maar tussen de 10 en 20 gebieden aangewezen. Het zijn niet alleen dit soort zaken. Er moet ook meer waardering komen voor de boer. De melkveehouderij heeft de beeldvorming tegen, ondertussen hebben we nu wel gewoon 1 miljoen koeien minder dan 30 jaar terug.”

De melkveehouderij heeft de beeldvorming tegen, ondertussen hebben we nu wel gewoon 1 miljoen koeien minder dan 30 jaar terug

“Als ik het heb over waardering, zie ik die wel bij de consument, maar elders niet altijd. Het is ook zoiets raars dat we bijvoorbeeld wel trots mogen zijn op ASML en onze Nederlandse technologie in het algemeen, maar als het gaat om agrofood – die ook van wereldniveau is – dan wordt het moeilijk. Hoezo? In de melkveehouderij en zuivel maken we hoogwaardige voeding. Door innovatie komt deze ook steeds beter in balans met de omgeving. Hierin lopen we in Nederland echt voor op veel andere landen, en dat wordt in het buitenland ook zo gezien.”

Waar schort het aan?

“Wat in Nederland mist, is een groot Deltaplan waar het allemaal naartoe moet voor iedereen, iets waarmee de kaders duidelijk zijn. Nu lijkt het wel alsof alles stiekem moet gebeuren, of aan de hand van modellen die niemand vertrouwt. Het zou veel helpen als iemand zou zeggen hoe Nederland er over 10 of 15 jaar uit zou moeten zien. Dat geeft houvast.”

Nog meer tips?

“Als je vind dat stikstof in Nederland een probleem is, hang er dan een prijskaartje aan. Beprijzen werkt volgens ons. Het zorgt voor een warme sanering en brengt geld van buiten de sector naar binnen. Daar kun je misschien weer op een andere manier mee ondernemen.”

Ziet A-ware zelf nog wel genoeg kansen in Nederland? Jullie zijn bezig in Ierland – mogelijk met enige vertraging – en nu koopt A-ware een poederfabriek van FrieslandCampina in België?

“De projecten in Ierland en België hebben er niets mee van doen. Die poederfabriek in Aalter, dat is iets wat op ons pad kwam. We oordeelden dat het goed is om ook actief te worden in de melkpoeders. Het zorgt voor meer spreiding van activiteiten en ook risico’s. De poedermarkt heeft een ander ritme dan de kaasmarkt. Bovendien is poeder interessant voor onze huidige klanten en kunnen we er nieuwe klanten mee aantrekken.”

We oordeelden dat het goed is om ook actief te worden in de melkpoeders. Het zorgt voor meer spreiding van activiteiten en ook risico’s

Zit er nog meer in het vat?

“Altijd.” (Anker lacht)

Nagenoeg ieder zichzelf respecterend zuivelbedrijf kijkt momenteel naar vega. Jullie ook?

“Natuurlijk, maar we willen het ook goed doen. We kijken goed naar wat de klant vraagt. We maken bijvoorbeeld ook een heel breed assortiment tapas, daar zitten al veel vegaproducten bij. Er gaat ook best veel fout in vega. Soms zitten er amper echte grondstoffen in, of hangen producten van de E-nummers aan elkaar. Zoiets willen we niet. We zien het ook niet als een gevaar voor de zuivel. De consumptie van melk daalt wel, maar die van eetzuivel neemt nog altijd toe. Of kijk naar boter, daarvan neemt de consumptie ook weer toe.”

A-ware is vanouds en qua hoofdactiviteit nog steeds een kaasbedrijf. In de loop der jaren zijn de zuivelactiviteiten echter steeds verder verbreed. - Foto: Suzie Geenen/Imagro
A-ware is vanouds en qua hoofdactiviteit nog steeds een kaasbedrijf. In de loop der jaren zijn de zuivelactiviteiten echter steeds verder verbreed. - Foto: Suzie Geenen/Imagro

Dat brengt me even terug bij de melkstromen. Consumenten zien graag allerlei plussen op gewone melk. Toch lijkt de meerwaarde in de markt van Vlog af te nemen.

“Dat is een beetje de roltrapdiscussie. Je moet naar boven blijven lopen , anders val je er beneden af. Wij betalen de boeren in onze boerderijmelkstroom nog steeds een plus voor onder andere Vlog, maar of die altijd op het huidige niveau blijft, is de vraag. Er staat wel druk op Vlog. De premie die boeren krijgen is echter nog altijd hoger dan wat het aan voer kost. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. ”

Voorzien jullie nog meer melkstromen of concepten?

“Nee, op dit moment niet. Wij hebben nu 5 melkstromen en hebben belang bij efficiëntie. We zijn trots op al onze boeren en vinden het belangrijk dat ze zich kunnen aansluiten bij de melkstroom die het beste bij hun bedrijf past. Die keuze is belangrijk; een melkstroom moet passen bij je bedrijfsvoering, anders leidt dat niet tot het gewenste rendement. Wij letten er vervolgens op dat er geen onnodige eisen in een melkstroom worden gesteld en dat we onze boeren niet opzadelen met extra kosten als daar geen extra opbrengsten tegenover staan. Op die manier werken we samen aan een gunstig verdienmodel. Het uitgangspunt is en blijft wel dat de meeropbrengst in de markt moet worden gerealiseerd.”

We zijn trots op al onze boeren en vinden het belangrijk dat ze zich kunnen aansluiten bij de melkstroom die het beste bij hun bedrijf past

Jullie hebben in de voorbije jaren aardig wat leveranciers aangetrokken. Is er nog meer ruimte in Nederland?

“We zijn niet actief op zoek naar meer leveranciers, maar als iemand zich aanmeldt, gaan we altijd met elkaar in gesprek. We willen weten of we bij elkaar passen en onderzoeken of er mogelijkheden zijn in een bepaalde melkstroom. Als we met elkaar verder willen en er zijn niet direct mogelijkheden, dan zetten we gegadigden op een wachtlijst.”

Snel delen

Image
Klaas van der Horst

Voormalig redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin