Doorgaan naar artikel

Jeroen Willemsen: ‘Veel kansen voor Nederlandse eiwitrijkdom’

Het eiwitrijke Nederland kan de wereld veel brengen, stelt Jeroen Willemsen van FoodValley.

Geüpdatet op:
Interview
Food
Jeroen Willemsen, Innovation Lead Protein Shift bij Foodvalley NL, verbindt hij bedrijven en personen die zich bezighouden met de eiwittransitie. – Foto: Koos Groenewold premium

Jeroen Willemsen, Innovation Lead Protein Shift bij Foodvalley NL, verbindt bedrijven en personen die zich bezighouden met de eiwittransitie. – Foto: Koos Groenewold

De afgelopen eeuw groeide Nederland uit tot belangrijke speler op het gebied van eiwitproductie. De kennis, infrastructuur en het distributienetwerk, voornamelijk opgebouwd in de vlees- en zuivelindustrie, bieden kansen om bij te dragen aan verduurzaming van het eiwitsysteem op mondiale schaal. Dat stelt Jeroen Willemsen, innovation lead Protein Shift bij Foodvalley NL.

“We zitten in de fase waarin de eiwittransitie versnelt”, zegt Jeroen Willemsen. “De vraag naar duurzamere eiwitoplossingen en innovaties, van plantaardig tot in vitro, van fermentatie tot insecten, groeit explosief. Nederland is een eiwitrijk land, deze positie kan ons en de rest van de wereld veel brengen als het gaat om de productie, verwerking en distributie van alternatieve eiwitten.”

Willemsen, ook wel de eiwitcommissaris van Nederland genoemd (‘met een knipoog hoor!‘), kwam in 2016 terecht bij Foodvalley NL. Dat was nadat hij zijn belang verkocht had in Ojah, een bedrijf dat vleesvervangers maakt en Willemsen in 2009 mede oprichtte. Nu verbindt hij bedrijven en personen die zich bezighouden met de eiwittransitie. Dat doet hij onder meer via The Protein Community (TPC, voorheen The Protein Cluster), een platform met meer dan 110 leden dat in 2019 werd opgezet door Foodvalley NL, de provincies Gelderland en Overijssel en Oost NL.

Eiwitinnovaties versneld naar de markt brengen

“TPC komt voort uit de Groene Eiwitversneller, een pilot van dertig mkb-bedrijven om te testen of plantaardige eiwitinnovaties versneld naar de markt konden worden gebracht. De pilot was succesvol, vooral door uit te gaan van de complementaire infrastructuur, creativiteit en ketenposities van alle deelnemers. Reden om het op te schalen en te internationaliseren: The Protein Community was geboren. Twee jaar geleden merkten we dat hierin ook interesse kwam vanuit grotere bedrijven, terwijl veel jonge bedrijven wilden opschalen en internationaliseren. Reden waarom we TPC ook toegankelijk hebben gemaakt voor grotere bedrijven”, zegt Willemsen.

Kennis uit dierlijke eiwitsector

Het breder inzetten en herbestemmen van de kennis en infrastructuur uit de dierlijke eiwitsector is een van de drie doelen van het innovatiethema Protein Shift. Daarnaast is het verkorten van de eiwitketen een doel, net als dat het verkorten van de ‘time to market’ nog steeds een ambitie is. “Door bedrijven samen te brengen en kennis uit te laten wisselen, gaan innovaties sneller. Wij ondersteunen hen daarin. We helpen bedrijven de potentie van de eiwittransitie te verzilveren.”

U vindt het nu de juiste tijd dat het Nederlandse ‘eiwitlandschap’ van zuivel en vlees een herbestemming krijgt. Hoe kijken de bedrijven die u hierover spreekt hier tegenaan?

“Ik merk heel duidelijk dat de interesse groeit. Binnen veel traditionele vlees- en zuivelbedrijven is al aandacht voor plantaardige eiwitten. Kijk naar Vion, Bobeldijk, Van Loon of FrieslandCampina bijvoorbeeld. Vion, Bobeldijk en Van Loon hebben bestaande locaties voor de verwerking van vlees succesvol omgebouwd voor de productie van vleesvervangers. Dat laat zien dat herbestemmen heel goed kan. Over ondernemerschap hoef je de Nederlandse bedrijven niet veel te vertellen. Dat hebben ze goed in de vingers. De grootste uitdaging voor bedrijven die ook in de alternatieve eiwitten willen stappen, is het geloof krijgen in een verdienmodel. Dat doen we door succesvolle voorbeelden te creëren, ze een podium te geven en collega’s te inspireren. Ook kennis en informatie over bijvoorbeeld de samenstelling en nutritionele aspecten van plantaardige producten ontbreken vaak. Daarin ondersteunen we hen.”

De grootste uitdaging voor bedrijven die in alternatieve eiwitten willen stappen, is het geloof krijgen in een verdienmodel

Steeds meer bedrijven zijn bezig met plantaardige eiwitten. Hoe open zijn bedrijven binnen een platform als The Protein Community over de eigen activiteiten? Ze zullen niet alle kennis zo maar aan concurrenten geven?

“De bedrijven en personen in onze community zien elkaar over het algemeen als collega’s. Er is een groot vertrouwen onderling en ze houden elkaar scherp. We werken niet met geheimhoudingsverklaringen of contracten. Personen binnen het platform vertellen anderen wat ze willen vertellen. Het is allemaal erg laagdrempelig. Dat is ook de kracht van het platform. De bedrijven hebben toch samen de ambitie de eiwittransitie verder te brengen.”

Zou de overheid een rol moeten spelen in het stimuleren van bedrijven om hun productie te ‘herbestemmen’?

“We zouden met z’n allen, ook de overheid, anders moeten gaan kijken naar eiwit. Niet meer per sector, zoals vlees of zuivel, maar in de volle ‘eiwitbreedte’, waarbij plantaardig eiwit meer aandacht verdient. Ik vind het jammer dat er in het coalitieakkoord niets staat over de eiwittransitie, maar vind het niet meer dan logisch dat uit het klimaatfonds en het landbouwfonds budget naar de eiwittransitie gaat. Daarbij kan Nederland zich laten inspireren door andere landen. In Denemarken is er een fonds in het leven geroepen voor het stimuleren van teelt en consumptie van plantaardige eiwitten. Ook België geeft subsidie voor het telen van eiwitgewassen. In Nederland heb ik zulke duidelijke stappen nog niet gezien.”

Toch kijken buitenlandse bedrijven naar Nederland als ‘voorbeeldland’ op het gebied van eiwittransitie. Veel bedrijven kiezen Nederland als ontwikkel-, productielocatie of als eerste Europese locatie voor bijvoorbeeld een hoofdkantoor. Wat is daar de reden van?

“Buitenlandse bedrijven hebben interesse in wat in Nederland gebeurt op het gebied van alternatieve eiwitten. In het onlangs verschenen rapport Future Protein NL worden vijf factoren genoemd die daaraan bijdragen: het Nederlandse ecosysteem, de creativiteit en de drang te innoveren, het ondernemerschap, het bouwen van merken en ons transitiedenken. Zo zijn we ons in Nederland al zo’n twintig jaar bewust van een eiwittransitie. We hebben een lange track record.

Sommige bedrijven is het goed gelukt al vroeg een sterk merk met een gezicht neer te zetten, in combinatie met een krachtige productieketen, De Vegetarische Slager en Vivera bijvoorbeeld. Andere Nederlandse pioniers richtten zich op de productie, denk aan Meatless, Schouten en Ojah. Die combinatie zorgt voor aantrekking van internationale bedrijven, maar ook voor succes in de export. Wat betreft afzetmarkt moeten we Nederland niet groter maken dan die is. In grootte is de Nederlandse markt in feite maar een postzegel, maar het is wel een goede testmarkt voor veel internationale bedrijven.”

Er is veel aandacht voor lokaal geteelde plantaardige eiwitten. Een van de doelen van het Foodvalley-innovatiethema Protein Shift is het verkorten van de eiwitketen. Waarom is die wens er?

“Het doel is om de zelfvoorzienendheid in eiwitten te vergroten. Dat bereik je door korte, lokale eiwitketens op te zetten. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want als je kijkt naar het prijsniveau van plantaardige eiwitten op de wereldmarkt is het heel moeilijk concurreren. Daarom moet je op een andere manier naar ketens gaan kijken. Hoe kun je binnen ketens samenwerken zodat kosten en opbrengsten beter worden verdeeld en zo samen smakelijke en betaalbare producten op basis van lokaal geteelde eiwitten op de markt te brengen en te houden? Dat is ook de achterliggende gedachte van de Green Deal Eiwitrijke Gewassen die die later dit jaar gesloten wordt. Daarmee worden bestaande en nieuwe keteninitiatieven rond eiwitrijke gewassen, ondersteund, op weg naar meer zelfvoorzienendheid.”

We moeten ervoor zorgen dat plantaardige eiwitten uit Nederland meer gewaardeerd gaan worden

Wanneer je ketens op wilt zetten op basis van lokale eiwitgewassen, is het een relevante vraag welke gewassen dat zouden moeten zijn. Welke plantaardige eiwitten hebben het meeste perspectief in Nederland?

“Ik geloof in de kracht van veelzijdigheid. Er is niet één winnaar. Nederland heeft verschillende eiwiteilandjes. Ieder eilandje heeft bestaansrecht. Elk gewas heeft zo z’n voor- en nadelen. Een aantal gewassen is veelbelovend, en dan niet voor heel Nederland of met 100.000 hectare, maar ieder op plekken met bijvoorbeeld specifieke bodemeigenschappen, elk een eigen manier van verwerking. Zo zie ik toekomst voor veldbonen en lupine, maar ook voor soja en quinoa van Nederlandse bodem. Belangrijk hierin is dat de verschillende eilandjes elkaar niet aanvallen maar de verbinding zoeken en met één mond spreken over de waarde van Nederlandse plantaardige eiwitten.”

Is de meest uitdagende factor in het vermarkten van Nederlandse plantaardige eiwitten niet de consument? Die moet uiteindelijk specifiek kiezen voor plantaardige producten uit Nederland.

“Ja, daar ligt zeker een uitdaging. We moeten ervoor zorgen dat plantaardige eiwitten uit Nederland meer gewaardeerd gaan worden. Foodvalley NL heeft onlangs consumentenonderzoek gedaan waaruit bleek dat consumenten in vergelijking tot twee jaar terug meer geneigd zijn om lokaal geproduceerd eiwitrijk voedsel te kopen. Dat zijn dan wel vooral dierlijke producten, omdat ze daar ambacht mee associëren. Die associatie is er voor plantaardige eiwitten nog niet. Daar hebben we nog werk te verrichten. Het is daarom belangrijk om bijvoorbeeld de telers meer zichtbaar te maken, zoals via verpakkingen of in magazines als de Allerhande en Hallo Jumbo. Een partij als Ekoplaza doet dit al.”

De volumestromen plantaardig eiwit uit Nederland zijn nog erg klein. Is er niet meer volume nodig om dit breed onder de aandacht van consumenten te krijgen?

“Ja, dat speelt wel mee. Er is eerder een Green Deal Soja geweest die in 2019 is afgelopen. Daar zat een samenwerking in tussen Agrifirm en Alpro. Het volume Nederlandse soja dat Agrifirm aan Alpro leverde, was zo klein dat Alpro daar niet een aparte productlijn van kon maken. Dus de Nederlandse soja verdween in de massa van niet-Nederlandse soja en ook in de communicatie kon dat niet doorvertaald worden. Dat was een belangrijke les om het niet meteen groot aan te willen pakken.

Een nieuwkomer zoals De Nieuwe Melkboer, aanbieder van onder meer plantaardige drankjes en yoghurt, laat zien dat het waardevol kan zijn om meerdere schakels uit de keten te dekken. Leidend tot kortere ketens en de mogelijkheid om risico’s te spreiden. Er gebeurt momenteel zo veel dat het me niet zal verbazen dat wanneer we over een aantal jaar terugkijken naar nu, we dan kunnen zeggen dat er echt een doorbraak in de eiwittransitie was.”

Snel delen

Carolien Kloosterman
Carolien Kloosterman

Voormalig redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin