Jaap van Wenum (50) is sinds februari 2016 voorzitter van de vakgroep Akkerbouw van LTO. - Foto: Koos Groenewold
Brussel buigt zich over het landbouwbeleid. Een verdienmodel is nodig om doelen te halen, vindt voorzitter Jaap van Wenum van LTO-Akkerbouw. “Er moet een goede balans zijn tussen ambitie en beloning.”
Er komt veel op de akkerbouwers af. Het regent aan de lopende band beleidsnota’s uit Brussel en Den Haag. Green Deal, Farm-to-Fork, Biodiversiteitsstrategie, Waardevol en Verbonden (kringlooplandbouw), Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming en daar komt straks het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023-‘30 nog eens bij.
Jaap van Wenum: ‘Politiek heeft erg veel wensen’
Voorzitter Jaap van Wenum van de LTO-vakgroep Akkerbouw vindt dat de politiek erg veel wensen heeft. “Denk maar aan de doelen voor klimaat en biodiversiteit of de wens van de Europese Commissie dat in 2030 een kwart van de cultuurgrond biologisch moet zijn. Eurocommissaris Frans Timmermans vergeet in zijn Farm-to-Fork-plan op te schrijven dat als de afzet niet evenredig meegroeit, de biologische sector failliet gaat. Politici moeten veel meer oog hebben voor het feit dat er een verdienmodel nodig is om doelen te kunnen halen.”
Verdienmodel
Van Wenum heeft een advies aan de politici. “Politici proberen de doelen van alle beleidsnota’s te vertalen naar het GLB. Het GLB wordt daardoor enorm overvraagd. Ik zou zeggen: houd het simpel en zorg voor een verdienmodel voor de boeren. Mijn boodschap is dat er een goede balans moet zijn tussen ambitie en beloning.”
Het ingangsjaar van het nieuwe GLB is uitgesteld van 2021 naar 2023. Is dat erg voor de akkerbouwers?
“De gevolgen van het uitstel zijn beperkt. Er zijn geen grote veranderingen doorgevoerd voor de overgangsperiode. De vergroeningseisen zijn gelijk gebleven. De invoering van de ecoschema’s is uitgesteld. Het is wel zo dat bij de onderhandelingen over de meerjarenbegroting er extra geld vanuit het GLB gaat naar de lidstaten in Centraal- en Oost-Europa. Nederland krijgt geen cent extra. Er gaat dus meer geld naar onze concurrenten in andere lidstaten. Dat vergroot een ongelijk speelveld in de EU ten koste van de Nederlandse boer.”
Wat is uw inzet voor het nieuwe GLB?
“Iedere lidstaat moet volgend jaar een Nationaal Strategisch Plan inleveren in Brussel. Daar moet in staan hoe een lidstaat de doelen van de Europese Commissie gaat halen voor onder andere duurzaamheid, klimaat en biodiversiteit. De onderhandelingen hierover starten deze winter. Onze inzet is dat er een goede balans moet zijn tussen de ambities van de overheid en de verdiencapaciteit in de akkerbouw. Ook de agrarische sector wil een bijdrage leveren aan duurzaamheid, klimaat en biodiversiteit. Maar er zijn wel twee voorwaarden. Er moet een gelijk speelveld zijn in de EU, ook binnen Nederland. Anders komen boeren in een nadelige concurrentiepositie te zitten. En de boeren moeten de financiële ruimte hebben om de doelen te realiseren.”
De Europese Commissie wil ecoschema’s opzetten bovenop de vergroeningseisen die nu al gelden. Wat vindt u daarvan?
“Mijn grote zorg is dat de huidige vergroeningseisen in het nieuwe GLB gaan gelden voor de basispremie. De ecoschema’s komen daar dan bovenop. Terwijl de totale hectarepremie daalt. Boeren moeten meer doen voor minder geld. Je ziet het zo vaak in beleidsnota’s. Er worden hoge doelen gesteld, maar het verdienmodel ontbreekt. Ik hoor steeds vaker van akkerbouwers dat ze de subsidie voor gezien houden als er nog meer eisen worden gesteld. LTO vindt dat voor de basispremie alleen de wet- en regelgeving moet gelden. Voor de premie in de ecoschema’s kunnen dan extra eisen gelden.”
Wat zijn uw wensen voor de ecoschema’s?
“Keuzevrijheid staat bovenaan. Laat de ondernemer zelf kiezen wat het beste bij zijn bedrijf past en laten we dit niet per regio voorschrijven. Het stimuleren van bodemgezondheid en rustgewassen moeten centraal staan in de ecoschema’s. Dan kan de akkerbouw een goede bijdrage leveren aan de doelstellingen voor klimaat, duurzaamheid, gewasbescherming en biodiversiteit. Voor een goede bodemgezondheid moeten akkerbouwers hun gewassen echter wel optimaal kunnen bemesten. De huidige fosfaatgebruiksnormen geven te weinig mogelijkheid organische stof aan te voeren. Dat is slecht voor de bodemgezondheid. Het beleid moet zich dan ook richten op drie zaken die nauw met elkaar samenhangen: bodemgezondheid, rustgewassen en ruimte om te bemesten. Dan kan de akkerbouw zijn steentje bijdragen aan de doelstellingen die in al die beleidsnota’s worden gesteld.”
Lees verder onder de foto
Wat zijn uw grootste zorgen?
“De akkerbouwers hebben twee grote zorgen. Steeds meer gewasbeschermingsmiddelen vallen weg zonder dat er goede alternatieven zijn. Denk aan het wegvallen van de neonicotinoïden of de discussie rondom glyfosaat. De tweede zorg is dat de fosfaatgebruiksnormen zo krap zijn dat akkerbouwers te weinig organische stof kunnen aanvoeren om de bodem gezond te houden.”
Steeds meer landbouwgrond wordt ingezet voor natuur en groene energie. Wat vindt u daar van?
“De ambities voor natuurontwikkeling en groene energie moeten veel meer op Europees niveau worden bepaald. Waarom zou je op goede landbouwgrond in Nederland natuur willen ontwikkelen of zonneparken en windmolens neerzetten als elders in de EU volop marginale landbouwgrond beschikbaar is? We regelen het landbouwbeleid op Europees niveau. Dat mag wat mij betreft ook gelden voor natuurontwikkeling en groene energie. Ik snap dat individuele ondernemers er voor kiezen hun grond beschikbaar te stellen voor windmolens of zonneparken. Maar voor de hele Nederlandse landbouw is dat op de lange termijn geen goede ontwikkeling.”
Nederlandse burgers willen toch natuur vlak bij waar ze wonen?
“Ik zie mensen ook genieten van het agrarische landschap. We moeten natuurlijk goed zorgen voor de natuur die we nu in Nederland hebben. Ik snap ook dat je specifiek beleid nodig hebt voor bijvoorbeeld de grutto omdat ons land belangrijk is voor het voortbestaan van deze weidevogel. Maar Nederland heeft genoeg wilde zwijnen, herten en wolven. Als je daar meer van wil, dan is daar elders in de EU veel meer plek voor.”
Politici realiseren zich pas tijdens een crisis dat de landbouw veel geld in het laatje brengt
Als ik de vele nota’s zie over klimaat, energie, biodiversiteit en duurzaamheid, is er dan nog plek voor de gangbare akkerbouw in Nederland?
“We proberen met goede argumenten en een heldere onderbouwing aan politici duidelijk te maken hoe belangrijk de akkerbouw is voor Nederland en de Europese Unie. Daar is de politiek gevoelig voor en dat wordt versterkt door de coronacrisis. De landbouw is weinig gevoelig voor een economische recessie. Politici realiseren zich vaak pas tijdens een crisis dat de landbouw veel (buitenlands) geld in het laatje brengt. Daar heeft de overheid extra veel van nodig vanwege de coronacrisis. Tijdens een crisis is er meer waardering voor onze sector.”
Boeren kunnen zich organiseren in producentenorganisaties. Dan kunnen ze ook meer voor elkaar krijgen.
“In theorie is dat zo. Maar als het gaat om marktmacht voegt een producentenorganisatie weinig toe aan de coöperaties die we al in de akkerbouw hebben, zoals Cosun en Avebe. Dat ligt anders bij de fritesaardappelen. Echter, ook een producentenorganisatie zal zich moeten verhouden tot de hele keten. Samenwerking in de keten is belangrijk.”
U heeft een akkerbouwbedrijf in Kootwijkerbroek. Er komt veel op de akkerbouwer af. Is het nog wel leuk om akkerbouwer te zijn?
“We hebben een prachtig beroep en worden gewaardeerd door de burgers en de consumenten. Er komt inderdaad veel op de sector af. Maar als ik op de trekker stap of door mijn gewassen loop, dan kan ik er wel weer even tegen.”