Minder eiwit in rantsoen en meer weidegang is lastige combi

07-03-2020 | |
In de typische weidegebieden wordt weinig mais gebruikt dat de hoge opname van eiwit uit vers gras enigszins kan compenseren. - Foto: Roel Dijkstra
In de typische weidegebieden wordt weinig mais gebruikt dat de hoge opname van eiwit uit vers gras enigszins kan compenseren. - Foto: Roel Dijkstra

Als LNV aanzet tot verplichting van voldoen van alle stikstofreducerende maatregelen voor de melkveehouderij, zoals voorgesteld door het Landbouw Collectief, komen melkveehouders in grasgebieden in een onmogelijke spagaat.

Voor het verminderen van de stikstofuitstoot van de melkveehouderij heeft het Landbouw Collectief in november 2019 drie belangrijke aanbevelingen gedaan. Deze bestaan uit:

  1. verlagen van het ruweiwitgehalte in melkveerantsoenen met 5%
  2. verhogen van het aantal uren weidegang
  3. verdunnen van mest met water bij het uitrijden van de mest

De laatste lijkt het makkelijkst haalbaar. Water bij de mest zorgt voor een betere benutting van de stikstof uit de mest en derhalve tot minder verliezen. De combinatie van verminderen van eiwitgehalte in het rantsoen en verhogen van het aantal uren weidegang is echter lastiger.

Gehalte eiwit

Het gemiddelde eiwitgehalte van de melkveerantsoenen bedroeg volgens het Landbouw Collectief in 2017 en 2018 ongeveer 167 gram ruweiwit per kilo droge stof. Vijf procent vermindering betekent een reductie van afgerond 9 gram en zou neerkomen op een norm van 158 gram per kilo droge stof. De daadwerkelijke norm is nog niet duidelijk, maar zou mogelijk nog iets lager kunnen komen te liggen rond 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof.

Omzetting stikstof naar ammoniak

De insteek van meer weidegang is dat er dan meer urine in de wei terechtkomt. De stikstof komt dan in de bodem en niet, of veel minder, in contact met mest waardoor er ook minder omzetting plaatsvindt van stikstof naar ammoniak.

Vers gras

Bij meer weidegang zullen de koeien ook meer vers gras vreten. De ruweiwitgehalten van een weidesnede vers gras bewegen zich door het seizoen heen ruwweg tussen 200 en 250 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Meer weidegang leidt dan dus automatisch tot een hogere eiwitopname.

Compenseren met andere voedermiddelen

Daar waar veehouders dag en nacht weiden is een hoge ruweiwitopname uit vers gras niet te corrigeren met brok om een mogelijk in te voeren norm rond 155 gram per kilo droge stof te realiseren. Op plaatsen waar rond 8 uur weidegang wordt geboden is er, uitgaande van 8 kilo droge stof opname vers gras, nog wel enige ruimte om te compenseren met andere voedermiddelen met laag eiwitgehalte, bijvoorbeeld maissilage. Al wordt het daar ook lastig. Het is ook juist in de grasgebieden in midden, noord en Noordwest-Nederland waar veel weidegang plaatsvindt en de aanwezigheid van mais beperkt is.

Wij kiezen voor het zogenoemde cafetariamodel

“Het is ook daarom dat het Landbouw Collectief er voor strijdt dat de melkveehouder kan kiezen uit voldoen aan één van de maatregelen”, geeft Mark van den Oever van Farmers Defence Force (FDF) aan. “Wij kiezen voor het zogenoemde cafetariamodel. Bij LNV wordt er echter gedacht aan het voldoen aan alle maatregelen.”

Eind maart worden de gesprekken tussen LNV en het Landbouw Collectief over invoering en invulling van de maatregelen voortgezet.

Prijsinformatie over (grondstoffen van) veevoer vind je op FoodAgribusiness.nl/markt

Hogenkamp
Wijnand Hogenkamp Redacteur


Beheer