Meerjarenbegroting (2021-2027) van de EU leidt tot een vermindering van de steun aan Europese boeren.
Nederlandse boeren behoren tot de groep die naar verhouding meer inleveren. Oost-Europese boeren met lage hectaresteun gaan er naar verhouding het meest op vooruit.
De Europese regeringsleiders kwamen dinsdagochtend 21 juli na 4 dagen van onderhandelingen tot een compromis over de meerjarenbegroting. Grootste twistpunt in de onderhandelingen was het herstelfonds (€ 750 miljard) als antwoord op de coronacrisis. Nederland wilde niet dat het geld als een subsidie werd overgedragen aan getroffen (zuidelijke) lidstaten.
Op het eerste gezicht is de landbouwbegroting betrekkelijk ongemoeid gebleven ten opzichte van eerdere (concept-)voorstellen van de Europese Commissie. Maar uit de tekst van de conclusies blijkt dat de afspraken wel degelijk effecten hebben op de directe inkomenssteun aan boeren.
Een van de elementen is een jaarlijkse verlaging van het budget voor de directe betalingen van € 38,6 miljard in 2021 tot € 35,2 miljard in 2027. Daar komt bij dat de steun per hectare op een minimumniveau wordt gebracht voor de lidstaten met de laagste premies. De steun wordt tenminste € 200 per hectare in 2022 en stijgt tot tenminste € 215 per hectare in 2027. Het betalingsrecht in Nederland bedraagt in Nederland dit jaar ongeveer € 370 per hectare.
Landen waar de hectaresteun onder het Europese gemiddelde ligt, krijgen geld van andere lidstaten om de steun te verhogen en de kloof met het gemiddelde te dichten. Nederland heeft zich tot nu toe formeel verzet tegen deze externe convergentie, maar premier Mark Rutte is er nu wel mee akkoord gegaan.
In het Europese akkoord zit niet langer een verplichte aftopping van de maximale steun per boer. Die was gesteld op € 100.000, maar in de huidige voorstellen kunnen lidstaten daar zelf over beslissen. Dat lijkt een tegemoetkoming aan landen als Tsjechië en Hongarije, waar grootgrondbezitters een veel hogere bijdrage ontvangen.
Vijftien landen krijgen extra geld in het plattelandsontwikkelingsfonds. Dat geld is voor landen die voor specifieke uitdagingen in de agrarische sector staan, of die extra hebben geïnvesteerd in plattelandsontwikkeling, of die te maken hebben met een extra overheveling van geld uit de plattelandsontwikkelingsgelden naar directe betalingen om de kloof met de gemiddelde hectaresteun te dichten.
Op de rij van begunstigde landen staan onder andere België (+€ 100 miljoen), Duitsland (€ 650 miljoen), Ierland (€ 300 miljoen), Spanje (€ 500 miljoen) en Frankrijk (€ 1,6 miljard). Nederland staat niet in het rijtje landen dat extra geld krijgt.
In een eerste reactie zegt SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen zich zorgen te maken over de ontwikkelingen op de landbouwbegroting. Weliswaar lijkt de begroting op het oog redelijk in lijn met eerdere voorstellen, “maar die voorstellen waren al minder dan de huidige begroting. We kunnen niet anders concluderen dan dat de steun aan boeren achteruit gaat en we meer van de boeren vragen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling.”
De Europese meerjarenbegroting wordt deze week nog in het Europees Parlement besproken. Het Europarlement heeft zich steeds verzet tegen een vermindering van het landbouwbudget. Tegelijk is er in het parlement ook een grote groep voor het aftoppen van de maximale steun per boer. Het is mogelijk dat bij de uiteindelijke vaststelling van de begroting op onderdelen aanpassingen worden gemaakt.
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) van de EU in. Wat is de grootste verandering in het nieuwe beleid en wat doet Nederland zelf? Lees dit en meer op de themapagina GLB