Oud en nieuw, zoals altijd gezellig met vrienden samen, deze keer bij ons. Dit jaar eerst veel over het nieuwe jaar gepraat. Over onze toekomst. We zijn bezorgd.
Een van ons clubje begrijpt er niets van. Hij is geen boer en kijkt er met een wonderlijke blik tegenaan. Hij vindt wel dat we veel uren maken en hard werken, maar ook dat we in de watten worden gelegd. Bovendien snapt hij niet waarom we er niet mee stoppen als we het zo moeilijk hebben. Er is ander werk genoeg.
“Een familieboerderij heeft een opdracht in zich”, zegt Hanna hierop. ”Die krijg je van je ouders en je taak is die door te geven aan de volgende generatie. En dat ligt tegenwoordig niet gemakkelijk omdat er zoveel onzekerheden zijn.”
Dit dringt duidelijk niet door tot onze ambtelijke vriend: “Ik zou de boel verkopen. Vooral nu jullie aan de lopende band cadeautjes van de overheid krijgen. Jullie worden rijk.”
“Cadeautjes, ik begrijp je niet”, zegt een andere vriend, wel boer.
“Ik bedoel de fosfaatrechten en nu ook de stikstofrechten. Die zijn veel geld waard. Als je ze samen met je grond verkoopt, hoef je nooit weer te werken. Dat is beter dan bij ons”, klaagt hij. “Wij moeten nu tot 67 doorwerken en dan wordt ons pensioen ook nog ieder jaar minder waard. Wij zitten in de hoek waar de klappen vallen, jullie krijgen fosfaat en stikstof cadeau en kunnen er mee doen wat jullie willen.”
Ieder heeft zijn eigen sores en moet zich er maar mee redden
Als ik boos wat wil zeggen, grijpt Hanna in. “We praten niet over zaken vanavond. Ieder heeft zijn eigen sores en moet zich er maar mee redden.” Ze schenkt de gasten nog maar eens in.
Het wordt weer gezellig en een beetje alcohol helpt de sfeer dan wel wat te verhogen. De grappen en grollen vliegen over tafel en voordat we het weten is het 12 uur. Dat is slechts een onderbreking, want als de vrienden afscheid nemen vraag ik me af of ik nog naar bed ga, of meteen ga melken. Ik kies voor een kort slaapje op de bank.
Ik word wakker als Hans binnenkomt. Hij wenst me ‘Gelukkig Nieuwjaar’. Ik spring overeind, maar hij zegt: “Blijf maar liggen. Ik heb al gemolken.”