Opslag broedeieren in gebied vogelgriep puilt uit

Het bedrijf ligt in de 10-kilometergebieden rond de HPAI-besmette pluimveebedrijven in Altforst en Puiflijk. De vermeerderaar mag sinds die eerste besmetting op 29 oktober geen broedeieren meer afleveren naar de broederij en toen stond er al een aantal dagproducties. “Er staan nu al 17 dagproducties”, zei Van Eerd donderdag 12 november. Die kan hij al lang niet meer kwijt in zijn broedeiopslag. Hij slaat nu ook al eieren in een grote veldschuur op.

Vermeerderaar schat schade op € 4.500 per dag

De Gelderse vermeerderaar houdt ongeveer 36.000 Hubbard-vleeskuikenouderdieren voor de productie van broedeieren voor langzaamgroeiende vleeskuikens. Een dagproductie omvat zo’n 30.000 broedeieren. Die worden normaal om de 3 à 4 dagen afgevoerd naar de broederij. Dat is op 25 oktober voor het laatst gebeurd. De kwaliteit van de broedeieren die Van Eerd nu in opslag heeft, loopt steeds verder terug. De uitkomstpercentages nemen af naarmate de eieren ouder worden. Van Eerd vreest dat ze niet meer geschikt zijn als broedei en ze alleen nog naar de industrie kunnen. Bij bestemming broederij krijgt hij zo’n 16 cent per broedei. Bij bestemming industrie misschien maar een paar cent. “Ik heb elke dag in € 4.500 schade”, zegt hij.

_{Lees verder onder de foto.}

Ontheffing

Waar het ministerie van LNV voor de afvoer van consumptie-eieren van legbedrijven in het ingesloten gebied ontheffing verleent, evenals voor vervoer van eendagskuikens en slachtrijpe vleeskuikens, naar aangewezen locaties buiten het gebied, is het vervoer van broedeieren en opfokdieren verboden. Voor de afvoer van broedeieren van vermeerderingsbedrijven en het overplaatsten van opfokdieren houdt het ministerie de lijn aan dat dit niet eerder toegelaten wordt dan 14 dagen na de laatste uitbraak. Van Eerd: “Op zijn vroegst komt er op 19 november een ontheffingsregeling.”

Deze schade is niet op te brengen

Diergezondheidsfonds

Van Eerd hoopt dat er eerder een ontheffing komt om broedeieren naar een broederij af te voeren. Desnoods eenzelfde regeling zoals in 2016, toen zijn bedrijf was ingesloten in het gebied rond een HPAI-besmetting in Beneden-Leeuwen. Die regeling hield in dat broedeieren mochten worden afgevoerd nadat uit een PCR-test was gebleken dat het vermeerderingsbedrijf AI-vrij was. “Of een regeling voor afvoer. Of een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds (DGF), want deze schade is niet op te brengen.”

Van Eerd heeft becijferd dat zijn schade in 2016 en die van nu opgeteld en gedeeld door vijf neerkomt op gemiddeld € 30.000 AI-schade per jaar.

In de ingesloten AI-gebieden in het land van Maas en Waal liggen elf vermeerderingsbedrijven. De situatie op die bedrijven is volgens Van Eerd weinig anders dan bij hem. Van die elf bedrijven hebben er drie grootouderdieren. Broedeieren van die dieren zijn veel duurder dan broedeieren van vleeskuikenouderdieren. Overigens mogen broedeieren al wel worden afgevoerd naar de industrie.

Alleen schadevergoeding voor geruimde bedrijven

Het ministerie van LNV stelt zich op het standpunt dat vergoeding uit het Diergezondheidsfonds alleen bedoeld is voor schadevergoeding voor geruimde bedrijven. De waardevermindering van broedeieren ziet het ministerie als gevolgschade.

In de regeling staat ook dat er bestrijdingsmaatregelen uit het DGF betaald kunnen worden. Als het verbod op het afvoeren van broedeieren naar een broederij wordt ingesteld als een bestrijdingsmaatregel, zou schade als gevolg van dat verbod uit het DGF vergoed moeten kunnen worden. Van Eerd: “Tot nu toe lukt het niet om deze schadepost, die compleet uit de hand kan lopen voor individuele bedrijven, op een goede collectieve manier op te lossen.”