De tarieven in de overdrachtsbelasting verschillen tegenwoordig fors. Ze lopen op van 0%, naar 2% tot 8%.
Hoofdregel voor woningen is dat je 2% belasting verschuldigd bent bij de aankoop. En jonge kopers hoeven – onder voorwaarden – zelfs niets te betalen. Het lage en nihil tarief geldt alleen voor woningen en niet voor bedrijfsgebouwen. Bij bedrijfsgebouwen hoort een tarief van 8%. Maar hoe zit het nu met oude boerderijen met schuren, stallen en erfverharding die verkocht worden? Ben je over die schuren, et cetera 8, 2 of 0% verschuldigd? Over deze vraag heeft de rechtbank Gelderland een mooie uitspraak gedaan die helderheid verschaft.
Het aan de rechter voorgelegde geval betrof een boerderijwoning met jongveestal, de kapschuur, de varkensschuur en de erfverhardingen. Volgens de rechter vormen de woning en overige gebouwen één logisch geheel. Ze zijn aanhorig aan de woning en liften daarom mee met het lage tarief voor de overdrachtsbelasting.
Een belangrijk element in deze uitspraak is dat de agrarische bestemming van het gedeelte van het perceel waar de opstallen op staan een jaar vóór de aankoop gewijzigd is naar ‘woondoeleinden’. Dit betekent dat de gebouwen niet meer bedrijfsmatig kunnen en mogen worden gebruikt en alleen gebruikt mogen worden voor woondoeleinden.
De uitspraak geeft duidelijkheid over hoe de overdrachtsbelasting uitpakt bij woonboerderijen. En geeft ook aan dat het – qua overdrachtsbelasting – kan lonen om voor de overdracht de bestemming te veranderen naar ‘woondoeleinden’. Dat scheelt toch mooi 6 of 8% belasting.
2/3 artikelen over | Registreer om meer artikelen te lezen.