Beleidsmakers die denken dat het mogelijk is met één maatregel zowel de biodiversiteit, het boereninkomen, de volksgezondheid als de kringloopgedachte te dienen, worden uit hun dromen verlost. Dat blijkt uit een analyse door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Die ene maatregel bestaat niet. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft 27 verschillende beleidsmaatregelen op een rij gezet en geanalyseerd op hun effecten.
Doel van de PBL-analyse is om politieke partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen, ondersteuning te bieden bij de keuzes die ze maken in hun verkiezingsprogramma‘s.
Directeur Hans Mommaas van het PBL zegt in zijn voorwoord bij de studie dat het laaghangend fruit inmiddels wel geoogst is. De keuze voor het een (regionale voedselketens) is niet automatisch ook goed voor het ander (verbetering van de leefomgeving). Maatregelen om de natuur te herstellen kunnen zinloos zijn als de stikstofuitstoot of de emissie van gewasbeschermingsmiddelen op hetzelfde niveau blijven.
“De toekomst van het landbouw- en voedselbeleid vergt dus politieke keuzes”, zegt Mommaas.
Het PBL-rapport sluit aan bij de verschillende maatschappelijke opvattingen die er leven over de landbouw, variërend van een situatie met minder regeldruk voor de gangbare landbouw tot een samenleving waarin maatregelen worden genomen om de consument tot een duurzamer en gezonder eetpatroon te bewegen.
Volgens het rapport zou bij voorbeeld het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer groot effect op de waterkwaliteit kunnen hebben (verbetering waterkwaliteit met tientallen procenten) als alle boeren daaraan zouden meedoen. Het is een van de 27 maatregelen die door het PBL zijn doorgelicht.
De biodiversiteit is gebaat bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, dat leidt tot minder chemische verontreiniging van oppervlaktewater. Probleem is dat niet alle boeren uit zichzelf meedoen, en dat verplichte deelname juist niet aansluit bij de motivatie van de boeren zelf.
Het zou kunnen dat het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid mogelijkheden biedt om geld voor deelnemers van het deltaplan uit te trekken, maar gezien de huidige discussie over het GLB kan dat alleen maar betekenen dat elders steun aan boeren wordt verminderd.
Boeren blijken best bereid om tegen een vergoeding mee te doen aan ecoregelingen in het GLB. Maar als het gaat om maatregelen die een structureel karakter hebben en waarvoor langetermijninvesteringen moeten worden gedaan, is de animo al een stuk minder. Wie garandeert dat nu met steun aangelegde landschapselementen op lange termijn ook nog geld opleveren?
Er zijn gebieden waar de kosten voor het waterbeheer nu al zo hoog zijn dat die niet meer opwegen tegen de opbrengsten van de landbouw. In die veenweidegebieden is het mogelijk bodemdaling tegen te gaan en broeikasgasemissie te voorkomen door het waterpeil structureel te verhogen.
Maar ook daar geldt dat er alternatieven voor de landbouw ontwikkeld moeten worden. Volgens het PBL kan ‘omvorming naar verbrede verdienmodellen met recreatie lokaal kansrijk zijn, maar dat gaat ten koste van de landbouw en de voedselproductie. De verdienmodellen van extensieve bedrijfsvoering of natte teelten zijn onzeker en de marktvraag is op dit moment beperkt’, aldus het rapport.