Het Planbureau voor de Leefomgeving komt met een alarmerende oproep om het stikstofbeleid beter vorm te geven, in samenhang met natuur- en klimaatbeleid. Bij te ambitieuze beleidsdoelen dreigen dramatische gevolgen voor veehouderij én akkerbouw in delen van Nederland.
Als in alle Natura 2000-gebieden de stikstofbelasting onder de KDW moet komen, is in grote delen van Oost- en Zuid-Nederland geen veehouderij en ook geen akkerbouw meer mogelijk. Die waarschuwing doet het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een advies aan de formerende partijen met als titel ‘Naar een uitweg uit de stikstofcrisis’. Het PBL bevestigt hiermee een angst die onder boeren in deze gebieden al langer leeft.
‘Als je over 20 jaar overal de kritische depositiewaarde wilt halen, dan krijg je een zeer forse uitfasering van de open veehouderij en akkerbouw in provincies met veel stikstofgevoelige natuur. Die worden dan sluitpost’, stelt Martijn Vink, een van de auteurs van de policy brief, zoals het rapport genoemd wordt. Het huidige beleidsdoel in de stikstofwet is 74% van de natuurgebieden onder de KDW. Vink noemt dat al ‘zeer vergaand’. Hij waarschuwt tegen de gevolgen van een nog hogere doelstelling, zoals her en der bepleit wordt. ‘Bij gebieden als De Peel en het Korenburgerveen moet de depositie vanuit de landbouw dan echt decimeren’ (zie kader) .
Het PBL spreekt van ‘kostbare risico’s’ als er wel ferme doelen worden gesteld voor stikstof en klimaat, maar niet goed is nagedacht hoe die gehaald kunnen worden.
Lees verder onder grafiek
Vink benadrukt in een toelichting voor de pers dat er naast stikstof andere onderwerpen zijn die grote impact hebben op de landbouw, met name het klimaatbeleid en de biodiversiteitsstrategie waar in Brussel aan gewerkt wordt. Voor die laatste zou in Nederland 150.000 hectare nodig zijn. Hij waarschuwt ervoor om beleid vast te stellen waarvan de gevolgen niet goed duidelijk zijn. Bovendien kunnen oplossingen puur gericht op het ene doel, strijdig zijn met een ander doel. Je krijgt dan ‘lock-in effecten’. ‘Als je niet goed coördineert, loop je op termijn vast en remmen de maatregelen elkaar.’ Bedrijven in kritische gebieden die nu met grote inspanning hun emissie verminderen, zullen op den duur misschien toch weg moeten.
Ook in de Vogel-en Habitatrichtlijn zelf gaat het niet alleen over stikstof, ook al lijkt dat soms wel zo. Bedoeling van de Europese richtlijn is om verslechtering van de natuurkwaliteit in deze gebieden te voorkomen, en om toe te werken naar verbetering. Naast stikstof is waterkwaliteit en -kwantiteit een belangrijke factor. Het PBL pleit voor plannen per gebied. ‘In de huidige aanpak zien we sterke focus op generieke aanpak. Dus maatregelen voor alle melkveehouders in Nederland, waarvan het effect dan als een soort hagelslag in heel Nederland terechtkomt. Stikstofmaatregelen hebben niet overal evenveel effect. Bij de Veluwe en de Peel zijn ze wel effectief, aldus het PBL. Daar zijn veel stalemissies en ammoniak slaat relatief dichtbij neer. Andere gebieden, zoals de Noordhollandse duinen, hebben vooral last van de achtergronddepositie, of stikstofdeken.
Het PBL wijst erop dat in toenemende mate ook onherroepelijk afgegeven natuurvergunningen op het spel staan. Het huidige vooral op generieke maatregelen gerichte beleid draagt weinig bij aan het oplossen van problemen rond vergunningverlening.
Het advies is om in beleidsregels de focus te leggen op voorkomen van verslechtering van natuurkwaliteit in de natuurgebieden, en niet op het behalen van de kritische depositiewaarden. Want dat is waar de rechter naar kijkt. Per gebied zal de natuurkwaliteit anders gedefinieerd moeten worden. Hiervoor is dan wel een betere wetenschappelijke onderbouwing nodig per gebied dan er nu beschikbaar is. ‘We missen data over wat er in individuele gebieden speelt’.
Het PBL adviseert om weer drempelwaardes in te voeren bij vergunningverlening. Dat geeft perspectief aan initiatieven met kleine effecten.
Lees verder onder grafiek
Verplaatsen of clusteren van natuurgebieden is volgens het PBL geen optie. De grootste drukfactor op natuur is ruimte, en dat los je niet op met verplaatsing. ‘Forget it’, zegt Chris Backes hierover. Hij is hoogleraar omgevingsrecht aan Universiteit Utrecht en een van de auteurs. Over dit onderwerp zijn al verschillende studies over verschenen, stelt hij. Conclusie: het heeft te veel voeten in de aarde, bovendien is veel natuur niet verplaatsbaar, denk aan oude eikenbossen.
Het inrichten van een agrarische hoofdstructuur, waar Erisman en Strootman eigenlijk op hinten, en waar ook Rudy Rabbinge min of meer voor pleit, biedt meer kans. Maar de auteurs vragen zich af of het haalbaar is agrarische bedrijven daadwerkelijk massaal te verplaatsen.
Mede-auteur: Lydia van Rooijen