Stikstofverrijking is een probleem dat verder reikt dan Nederland, zegt Franciska de Vries, hoogleraar aardwetenschappen. “Maar dat betekent niet dat we in Nederland niks hoeven te doen.”
We weten heel goed wat de effecten van een stikstofdepositie op de natuur zijn. Sinds de jaren negentig, toen we erachter kwamen dat stikstofdepositie een probleem was, hebben talloze wetenschappers hier onderzoek naar gedaan. Helaas is het een nog grotere klus om precies in kaart te brengen waar die stikstofdepositie vandaan komt. Daarom gebruikt het RIVM hier modellen voor, en daar begint de ellende.
Het RIVM gebruikt modellen om in kaart te brengen waar die depositie vandaan komt, en daar begint de ellende. Volgens die modellen is de landbouw de grootste bron van stikstofdepositie in Nederland. Geesje Rotgers tweette recent dat zelfs als alle koeien én alle auto’s én alle mensen weg zijn uit Nederland we nog steeds een te hoge stikstofdepositie hebben in Nederland. En inderdaad heeft hoogleraar Milieusysteemanalyse Wim de Vries al eerder geschreven dat de depositie verminderen tot de kritische depositiewaarde van de meeste natuurgebieden een enorme opgave is, omdat slechts 60% van onze depositie uit Nederland komt.
Waar komt de rest van de depositie dan vandaan? Net als de uitstoot van broeikasgassen houden stikstofemissies zich niet aan grenzen. Een deel komt uit de zee, maar dit komt voornamelijk in de kuststreek terecht. Een flink deel van de depositie komt uit het buitenland. Tegelijkertijd dragen Nederlandse emissies ook bij aan de wereldwijde stikstofdepositie; die was in 2016 93.6 Tg – dat is 93.600.000.000 kilo! – stikstof op wereldschaal.
Maar van de meer dan 1.300 vluchten die elke dag op Schiphol aankomen en vertrekken tellen de emissies boven de 3.000 voet (915 meter) niet mee in onze nationale stikstofvoetafdruk, en volgens een recent rapport van een hobbyist worden de emissies van militaire vliegvelden ook niet meegenomen. Deze emissies dragen natuurlijk wel bij aan de stikstofdepositie: stikstof in hogere luchtlagen komt uiteindelijk weer ergens neer op het aardoppervlak, en zit dus in het potje buitenland.
De Nederlandse veehouderij is dus zeker niet de enige bron van Nederlandse stikstofdepositie, maar de stikstof uit de veehouderij komt, als ammoniak, juist wél vooral neer op Nederlandse bodem. Hoewel meer metingen nodig zijn, reist deze ammoniak namelijk niet ver, en kan reductie van deze emissies dus lokaal winst opleveren.
Internationale afspraken nodig voor aanpak stikstofdepositie
Natuurlijk hebben we meer transparantie nodig over welke sectoren wat precies bijdragen aan de stikstofdepositie, en er lopen meerdere projecten die hier hopelijk meer inzicht in gaan geven. Maar de precieze bron van de stikstofdepositie verandert niks aan het effect op de natuur. En het feit dat alleen de stikstofdepositie uit de zee en het buitenland al de kritische depositiewaarden van veel Nederlandse natuurgebieden overschrijdt is geen argument om dus maar niets aan de Nederlandse emissies te doen. Als ieder land zo denkt verandert er nooit iets. Er zijn dus internationale afspraken nodig, net als voor de uitstoot van broeikasgassen.
Depositiewaarden aanpassen is net zoiets als definitie van gezonde voeding aanpassen
Ook het feit dat we nu leven in de wereld van 2020, een wereld met hoge stikstofdepositie, waarin de meeste Nederlandse ecosystemen verrijkt zijn met stikstof, is geen argument om dus de kritische depositiewaarden voor natuur te herzien. In tegendeel. Jarenlange stikstofdepositie heeft deze ecosystemen juist kwetsbaarder gemaakt, en ze dichterbij het punt gebracht waarna nog meer stikstofdepositie het functioneren ernstig aantast, en een onherstelbare overgang naar een ander type ecosysteem teweeg kan brengen. De kritische depositiewaarden aanpassen, omdat de depositie al zo hoog is, is dus net zoiets als de definitie van gezonde voeding aanpassen omdat we toch al zo’n slecht voedingspatroon hebben.
Laten we in Nederland de kans grijpen om landbouw én natuur robuuster en klimaatbestendiger te maken, door gezonde ecosystemen te beschermen, te herstellen, en te gebruiken. Zo houdt Nederland een wereldwijde voortrekkersrol in de ontwikkeling van productieve en toekomstbestendige landbouw.