12 melkveehouders stellen de Rabobank aansprakelijk voor de problemen die zij kregen door de invoering van het fosfaatrechtenstelsel. Rabobank ontkent dat het de zorgplicht niet is nagekomen.
Alle 12 hadden een financiering van de Rabobank gekregen voor bedrijfsuitbreiding. De boeren zijn van mening dat de bank hen had moeten waarschuwen voor de risico’s.
De 12 melkveehouders zijn allemaal in de problemen gekomen omdat ze hun stallen op de peildatum nog niet vol hadden staan en daardoor minder fosfaatrechten toegekend hebben gekregen dan voor voor het volzetten van de stal noodzakelijk was. Volgens de Rabobank is dit verwijt niet terecht.
De melkveehouders stellen dat de bank zijn zorgplicht heeft verzaakt. Volgens de advocaat van de boeren, Olivier van Hardenbroek, wist de Rabobank dat er strengere regels, de invoering van het fosfaatrechtenstelsel, aan zaten te komen en had de bank de boeren moeten waarschuwen voor de financiële risico’s van uitbreiden.
“We wachten de dagvaarding af”, zegt Rabo-woordvoerder Margo van Wijgerden, “we weten nog niet precies wat de boeren ons verwijten. Maar het verwijt dat we onze zorgplicht niet zouden zijn nagekomen is onterecht.”
Volgens Van Wijgerden is een zorgplicht bedoeld voor particuliere klanten. “Een melkveehouderij is een onderneming en – zakelijke – professionele partij en wordt geacht zelf afdoende over hun belangen te kunnen waken. Dit geldt zeker als extern gespecialiseerde adviseurs bij de plannen betrokken zijn geweest.”
Dat de Rabobank zou hebben geweten dat er wetgeving aan zat te komen is volgens de Rabo-woordvoerder niet het geval. “Het was algemeen, en ruim voor 2015, bekend dat er na het wegvallen van het melkquotum andere maatregelen zouden komen die de mestproductie in de melkveehouderij zouden beteugelen. Boeren en belangenorganisaties van boeren hebben zelf ook meegedacht en meegewerkt aan plannen daartoe. In media, waaronder Boerderij, en in onze sectorrapportages is daar volop aandacht aan besteed. Welke maatregelen dat zouden zijn en wanneer die ingevoerd zouden worden, wisten wij net zo min als de boeren.”
Bij het verlenen van een financiering gaat de bank zorgvuldig te werk, aldus de woordvoerder. Bij elke aangevraagde financiering beoordeelt de bank de actuele financiële situatie bij de betreffende veehouder en kijkt of er voldoende ruimte is voor exploitatie en het creëren van buffers.
Margo van Wijgerden, Rabobank:
Uiteindelijk beslist een ondernemer zelf of hij gaat investeren. Dat hoort bij het ondernemersrisico
“Die buffers zijn nodig voor tegenslag in welke vorm dan ook. Uiteindelijk beslist een ondernemer zelf – samen met zijn adviseur – of hij gaat investeren in bijvoorbeeld een nieuwe stal en daarmee de beschikbare investeringsruimte wil benutten. Dat hoort bij het ondernemersrisico.” Ook in het geval van de 12 melkhouders is een en ander zorgvuldig gebeurd, stelt de Rabobank-woordvoerder.
In uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) ziet de Rabobank ook voldoende reden om te vertrouwen op een positieve uitkomst van een eventuele rechtszaak. “Het CBb stelt in bijna alle fosfaatzaken dat er een grote verantwoordelijkheid ligt bij de ondernemer, en dat hij had kunnen voorzien dat er overheidsmaatregelen zouden komen.”
Ondanks de lage basisrente is financiering van bedrijven niet makkelijker geworden. Lees meer over (alternatieve) financiering op de themapagina