Doorgaan naar artikel

René Coppens (CVV): ‘Stop stunten met vleesprijs’

Brabander René Coppens (60) is sinds begin dit jaar voorzitter van de Coalitie Vitale Varkenshouderij, afgekort Coviva. Foto: Ton Kastermans

Brabander René Coppens (60) is sinds begin dit jaar voorzitter van de Coalitie Vitale Varkenshouderij, afgekort Coviva. Foto: Ton Kastermans

“Wij zijn geen voorstander van het voortdurend stunten met de laagste prijs voor vlees. Daarmee blijft er geen vitale varkenshouderij over”, voorspelt Coviva-voorzitter René Coppens.

De ambities van de Coalitie Vitale Varkenshouderij (Coviva) van LNV, POV, Rabobank, Vion, Topigs Norsvin, ForFarmers en Agrifirm zijn groot. Binnen vijf jaar moet de varkenshouderij toekomstbestendig zijn en moet de varkenshouder als voedselproducent gewaardeerd en ook gewenst zijn. Coviva wil scoren met een gezonde leefomgeving, gezonde dieren, diervriendelijk, mondiaal koploper en bijdragen aan het klimaat en kringlooplandbouw. Daar knoopt Coviva ook te behalen resultaten aan vast. Dat moet allemaal bijdragen aan een aantrekkelijk verdienmodel.

Wat zou gebeuren als het programma Vitale Varkenshouderij er niet zou zijn?

“We zijn nu mondiaal koploper en dat willen we blijven. Daarom moeten we blijven innoveren en ontwikkelen waarbij de markt leidend is. We krijgen zonder het programma een steeds grotere afstand tussen boer en burger en we komen in een lastig parket wat betreft het verdienvermogen van de boer. Het wordt dan steeds moeilijker om een boterham te verdienen.”

Al eerder zijn er mooie ambities geweest. Waarom zou het nu wel lukken?

“Ik heb er groot vertrouwen in dat we ons programma gaan realiseren, omdat we het dit keer anders hebben georganiseerd. De hele keten is in Coviva vertegenwoordigd. Individuele bedrijven doen mee. Dat is nooit eerder voorgekomen. Ketenpartijen weten elkaar steeds beter te vinden en beseffen ook dat je elkaar nodig hebt als je marktgericht wilt ontwikkelen en verbeteren Er is een breed draagvlak. Ze zien nu allemaal dat het nodige moet gebeuren om de varkenshouderij in de toekomst vitaal te houden.”

De retail doet niet mee, een uiterst belangrijke schakel.

“Mijn doel is dat ook de retail erbij komt. Er zijn gesprekken gevoerd. Dat heeft nog niet tot resultaat geleid. We willen nu eerst vaart brengen in de uitvoering van ons programma en daarna gaan we aan de slag om de retail erbij te halen. We gaan dat onder andere doen door middel van het Holland Varken, belangrijk voor de retail om zich bij ons aan te sluiten.”

Jullie ideaal is ook dat ngo’s als Dierenbescherming, Natuur & Milieu en Wereldnatuurfonds meedoen.

“Hen willen we heel graag aan tafel. We beseffen dat het kritische geluid van de omgeving ook in deze coalitie vertegenwoordigd moet zijn. We moeten weten hoe de buitenwacht naar de ontwikkelingen in de varkenshouderij kijkt. Dan kun je daar in de besluiten rekening mee houden. Hopelijk erkennen ze dat wat zij willen niet in een achternamiddag gerealiseerd kan worden.”

Het plan voorziet ook in het aanpassen van de stallen.

“We zullen stallen krijgen met mogelijk meer ruimte voor het varken en als de markt zover is, misschien ook met ruimte om naar buiten te gaan. We streven naar stallen waar geen emissie en geuroverlast zijn of in ieder geval dat deze zoveel mogelijk beperkt worden. Het idee is vaak dat er nieuwe stallen moeten komen, maar ik heb graag innovaties die in bestaande stallen passen.”

Wie gaat de investeringen hiervoor betalen?

“Ik kijk in een overgangsperiode naar de landelijke en provinciale overheid en naar de ondernemers zelf, maar uiteindelijk moet de consument het gaan betalen. Dat is onze grootste uitdaging. Die consument moet beseffen dat een fatsoenlijke prijs voor het vlees betaald moet worden.”

Dat verhaal horen de varkenshouders al jaren, maar er verandert weinig.

“Daar leg ik me niet bij neer en ben ik het ook niet mee eens. De varkenshouderij heeft fors geïnvesteerd in het verminderen van emissies (80% sinds 1990) en in het verbeteren van dierenwelzijn. Zie het marktaandeel van Beter Leven. Het antibioticagebruik is met 60% afgenomen wat de diergezondheid ten goede komt. We zijn koploper in het verwerken van reststromen (65% van het voer) en daarmee een onmisbare schakel in kringlooplandbouw. Het is aan de keten om faalkosten weg te nemen en een betere margeverdeling te realiseren, om kansrijke markten op te sporen en nieuwe concepten op te zetten. Wij moeten toegevoegde waarde leveren en niet immer stunten met de laagste prijs voor vlees. We moeten toe naar sterke transparante ketens. De consument moeten we hierin meenemen. Beschrijven wat het goede aan het product is, het gemak van het bereiden weergeven en we moeten een merk Holland Varken creëren, want het moet als merk in de winkel liggen.”

Met welk verhaal willen jullie de consument overtuigen?

“Wij laten zien dat we weten wat om ons heen gebeurt en dat we daarvoor open staan. Dat we zorgen voor een goede leefomgeving door geur terug te dringen. Dat voor ons milieu belangrijk is en dat we daarin een belangrijke rol vervullen. Dat verhaal moeten we vol trots uitdragen.”

Politiek en samenleving willen iets heel anders: krimp, halvering, meer dierenwelzijn.

“Je kunt wel zeggen dat de varkens moeten verdwijnen, maar dat is onzin. Het varken is het kringloopdier bij uitstek en varkensvlees is een gewild product. Je moet je ook realiseren dat minder varkens niet wil zeggen dat minder geconsumeerd wordt. Elk varken dat wij niet houden, zal elders worden gehouden, vaak onder slechtere condities, minder diervriendelijk en met meer uitstoot van emissies.”

Er wordt ook geroepen dat we alleen nog varkens moeten houden voor de Nederlandse consumptie en een klein beetje voor het buitenland.

“De vraag is of je dan nog een sector overhoudt die rendabel is. We denken van niet. We moeten ons echt richten op heel Noordwest-Europa. Daar gaat ook het overgrote deel van het varken naar toe; maar liefst 70% van het Nederlandse varkensvlees wordt binnen Europa afgezet. Naar Azië gaan onderdelen als oren en snuiten, die we hier niet consumeren. Wat moet je daar dan mee? Vernietigen? Om voedselverspilling te voorkomen zijn de Aziatische landen nodig.”

In 2030 wil Coviva dat het mestoverschot in de varkenshouderij helemaal is verdwenen. Al sinds de jaren tachtig wordt dat optimistisch geroepen.

“In het verleden zijn veel initiatieven genomen die om diverse redenen niet zijn gelukt, maar het moet in 2030 zijn opgelost. Dat heeft de hoogste prioriteit. De kosten van de mestafzet en -verwerking hangen als een molensteen om de nek van de varkenshouders. We streven naar meer regie over de aan- en afvoer van overtollige mest en het verwaarden van die mest, doordat het een grondstof wordt: een natuurlijke vervanger van kunstmest. Het zal niet direct lukken, maar we willen ernaartoe dat voor die mest betaald wordt.”

Wat is er in 2025 allemaal veranderd voor de varkenshouder?

“De sector is kleiner geworden door de sanering. We hebben een sterkere varkenshouderij met een eerlijke prijs voor elke schakel in de keten. De reukoverlast is afgenomen. Er zijn nieuwe toepassingen in stallen waardoor geur en emissies worden teruggedrongen. Ik hoop dat de eerste nieuwe stallen er zijn. De varkenshouder is op de hoogte dat er successen zijn met verwaarding met mest. Ook zijn stappen gezet met de gezondheid. De welzijnscheck wordt toegepast. Er is reductie van antibiotica. Er is een systeem ontwikkeld dat de consument in binnen- en buitenland kan zien waar het varken vandaan komt: het Holland Varken. En we zijn in gesprek met de ngo’s met respect voor elkaars situatie.”

Beheer
WP Admin