Doorgaan naar artikel

Risico’s voor feed- en foodsector op mycotoxinen

Risico’s op mycotoxinen dreigen toe te nemen door klimaatverandering en minder grondbewerking.

Geüpdatet op:
Achtergrond
Food & Health
Het maisareaal is de afgelopen decennia in Europa flink gegroeid, wat risico’s op mycotoxinen met zich meebrengt. - Foto: Ronald Hissink premium

Het maisareaal is de afgelopen decennia in Europa flink gegroeid, wat risico’s op mycotoxinen met zich meebrengt. - Foto: Ronald Hissink

Opnieuw werden melkveehouders, zuivel en de voersector dit jaar opgeschrikt door aflatoxine in veevoer. Mycotoxinen, zoals aflatoxine, zijn een potentieel gevaar voor mens en dier. De feed- en foodsector heeft systemen om de kans op incidenten sterk te reduceren. Maar de risico’s dreigen toe te nemen door klimaatverandering en de trend naar minder grondbewerking en minder spuiten.

Aflatoxine is een terugkerend probleem in de feed- en foodsector. Zo werden afgelopen voorjaar nog enkele honderden melkveebedrijven geblokkeerd omdat ze een maisproduct met de schimmelgifstof aflatoxine aan koeien hadden gevoerd. Dat was niet de eerste keer. In 2013 en 2014 veroorzaakte aflatoxine in importmais eveneens problemen in de melkveehouderij. In 2016 moest om dezelfde reden babyvoeding uit de handel worden gehaald. Niet voor niets. Mycotoxinen, zoals aflatoxine, zijn gifstoffen van bepaalde schimmels die schadelijk of zelfs dodelijk kunnen zijn voor mens en dier. Vooral mais en andere granen zijn berucht.

Appelsap besmet met patuline

Maar ook in grondstoffen van andere organische herkomsten kunnen schimmels en mycotoxinen huizen. In oktober vorig jaar werd een partij appelsap van een lokale producent gevonden, gemaakt met appels besmet met patuline. In beide gevallen deden de monitorsystemen hun werk waarbij in het eerste geval de leverancier zelf de afnemers en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) had gewaarschuwd.

Schimmels en mycotoxinen horen bij granen, vooral mais, en andere organische grondstoffen. De humane en dierlijke voedingsindustrie houdt er daarom altijd rekening mee. Daarvoor is een uitgebreid controle- en monitorsysteem opgetuigd. Volgens Monique de Nijs, onderzoekster bij Wageningen Food Safety Research, is het een sluitend systeem. “Ik zie dat partijen er serieus mee omgaan en de systemen werken. Daarom zijn er zo weinig incidenten.” Anders gezegd: het feit dat af en toe iets aan het licht komt, betekent dat de systemen doen wat ze moeten doen. Daarmee zegt ze niet dat alles 100% waterdicht is want het systeem is gebaseerd op het inschatten van risico’s. Daardoor is niet elke grondstof volledig gecontroleerd.

Risico-taxatie per land

De basis voor de maximale limieten van mycotoxinen in grondstoffen is geregeld via EU-verordeningen. Uit cijfers van de NVWA blijkt dat bij granen de overschrijding de afgelopen jaren tussen de 0 en 2% van de onderzochte monsters zit. Overschrijdingen komen vooral bij gedroogde vruchten en noten/zaden en kruiden/specerijen voor.

Geen enkele producent zit erop te wachten dat zijn schip rechtsomkeert kan maken

Voor de voersector is de maximale limiet per diersoort bepaald omdat de gevoeligheid per dier verschilt. Verder verzamelt de European Food Safety Authority (Efsa) gegevens over mycotoxinebesmettingen, beoordeelt risico’s en geeft adviezen over voedselveiligheid. De EU heeft een waarschuwingssysteem om de veevoersector te informeren als er ergens ongeschikte grondstoffen zijn gevonden. De Nijs wijst ook op een stuk zelfregulatie. “Geen enkele producent zit erop te wachten dat zijn schip rechtsomkeert kan maken.”

Nederlandse voerfabrikanten werken voor de voedselveiligheid samen in SecureFeed. Controle daarop gebeurt door de NVWA. Voor een aantal mycotoxinen zoals aflatoxine gelden strengere eisen vanwege de mogelijke gevolgen dat de gifstoffen via vlees of melk in de voedselketen terechtkomen.

Op verschillende manieren wordt voorkomen dat besmette grondstoffen in de voerketen komen. Met monitoring, risicoclassificatie van grondstoffen, actie-en afkeurgrenzen en beheersing van calamiteiten heeft SecureFeed een pakket om problemen te voorkomen. In de wetenschap dat niet elke vracht met grondstoffen volledig kan worden gecontroleerd is de kern een risico-taxatie per product en per land, wat de intensiteit van controle en monstername bepaalt. Zo zijn de risico’s voor granen uit Nederland een stuk lager dan uit een aantal Oost-Europese gebieden (zoals Roemenië) waardoor deze minder intensief worden bemonsterd. Als gevolg van de problemen met aflatoxine in mais dit voorjaar, die afkomstig was uit Frankrijk, is het risicoprofiel van Franse mais sinds juni verhoogd van ‘laag’ naar ‘midden’.

Overigens zijn er ook mycotoxinebinders op de markt. Ze kunnen helpen bij bedenkelijke partijen, maar zijn geen garantie voor succes. Er zijn namelijk meer dan 300 soorten mycotoxinen. De beste remedie blijft daarom preventie.

Zelf inkuilen

Voor veehouders zit het grootste risico op problemen met mycotoxinen niet zozeer in de mengvoer maar in ingekuilde producten. Er is weliswaar visuele controle maar er is geen onderzoek naar aanwezigheid van schimmels of mycotoxinen. Naast de gewasverzorging is de kwaliteit van inkuilen bepalend. Producten goed aanrijden en luchtdicht afdekken voorkomt dat veldschimmels in de kuil toxines blijven produceren. En opslagschimmels krijgen minder kans. Broeibestrijdingsmiddelen kunnen helpen als het gewas aan de natte kant in de kuil gaat.

Verder besmetten mycotoxinen niet alleen de korrels, ook de halm van een plant is bij schimmels een geliefd slachtoffer. Dat betekent dat stro als voer, afleidingsmateriaal of ligbed ook besmet kan zijn. Bij maïs is aangetoond dat blad en stengels vaker en hogere concentraties toxines van fusarium hebben dan de kolf. Ook kunnen tijdens de opslag van stro bewaarschimmels toeslaan.

Lees verder onder foto

Korrelmais uit Zuidwest-Frankrijk was de bron van aflatoxinevervuiling van veevoer dit voorjaar. - Foto: Hans Banus
Foto: Hans Banus

Nieuwe bedreigingen

Een besmetting van voedermiddelen kan op meerdere manieren plaatsvinden: tijdens de teelt, opslag, verwerking en in de handel. De meeste schimmels vinden hun oorsprong in de teelt. Vooral de weersomstandigheden zijn bepalend voor de infectiedruk, zoals dit jaar weer blijkt (zie kader). Aspecten als raskeuze (resistente rassen), rotatie van gewassen en de manier van grondbewerking hebben invloed op de schimmelvorming, naast vanzelfsprekend het tijdig onderdrukken of bestrijden met chemische middelen. Vooral de bloeiperiode is een kritisch moment.

Na drie droge zomers zijn er weinig problemen met schimmels geweest in de Nederlandse akkerbouw. Of dit jaar een voorbode is voor de toekomst is moeilijk te zeggen, maar bedreigingen hangen wel in de lucht. Door de voorspelde klimaatverandering worden productieomstandigheden moeilijker en schimmels houden van vocht en warmte. Ook meer insecten als gevolg van nat weer maken planten kwetsbaarder voor schimmelvorming. Veranderingen zijn al gaande; 30 jaar geleden kwam aflatoxine niet in Europa voor, nu wel.

Maar dat is niet de enige, ziet Theo van der Lee, wetenschapper moleculaire fytopathologie (plantenziektekunde) bij Wageningen Plant Research. “Er is een trend naar minder grondbewerkingen. Dat is goed voor de bodem, maar schimmels die mycotoxinen produceren overleven juist gemakkelijk in de stoppels van planten.” Daar komt bij dat het maisareaal de afgelopen decennia in Europa flink is gegroeid, wat ook risico’s met zich meebrengt. Daarnaast staat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen onder druk.

Betrouwbare voorspellingen

Ondanks nieuwe risico’s zien de twee WUR-wetenschappers geen reden tot paniek. Het is volgens Van der Lee überhaupt lastig om de effecten van enkelvoudige veranderingen te weten op de mate van schimmel- en mycotoxinevorming. Bovendien acht hij de sector in staat om tijdig te anticiperen op veranderingen.

Daar ligt ook een rol voor de teeltbedrijven. Kweekbedrijf KWS gaat daar naar eigen zeggen pragmatisch mee om. Technical manager Roeland Vandenborre: “Gerichte selectie bij veredeling is het antwoord op een hogere druk door fusarium. Om te selecteren op verminderde kolfaantasting met mycotoxinen maakt KWS gebruik van kunstmatige inoculatie van de kolven met diverse fusariumsoorten die in onze regio’s aanwezig zijn.” In andere regio’s met weer een ander klimaat floreren andere schimmels en andere groeivoorwaarden.

Veranderingen zijn al gaande; 30 jaar geleden kwam aflatoxine niet in Europa voor, nu wel

Ook de moderne techniek gaat volgens Van der Lee helpen. Hij ziet in de toekomst systemen om sporendruk in de lucht te meten zodat de werkelijke situatie realtime in beeld is. Nu al kunnen telers gebruikmaken van voorspellende modellen zoals in AkkerWeb waardoor ze snel gewaarschuwd worden als in hun perceel schimmelgevaar dreigt. Wageningen Food Safety Research en Wageningen Plant Research werken aan verbetering van het voorspellingsmodel voor mycotoxinen in granen. “De ontwikkeling gaat door en we zullen steeds betrouwbaarder voorspellingen kunnen maken.”

Een onzekerheid is of en in welke mate nieuwe schimmels met bijbehorende mycotoxinen zich de komende jaren aandienen. Ook kunnen ‘oude’ problemen door veranderende teeltsystemen weer vaker voorkomen, zoals bij de schimmel moederkoren gebeurt. Om daar zicht op te houden, werkt Nederland voor monitoring van schimmelstammen samen met Brazilië, de VS en China in een database-project waarin gegevens van tienduizenden stammen zijn opslagen en worden mutaties gerapporteerd. “We kijken of er verschuivingen plaatsvinden. Daar zou nog meer aandacht voor mogen zijn, maar we zijn afhankelijk van financiering van projecten.”

Snel delen

Image
René Stevens

Freelance redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin