De vogelgriep begint steeds meer uit de hand te lopen.
Bijna dagelijks zijn er nieuwe gevallen en nieuwe ruimingen vanwege vogelgriep. Zoveel, dat er nu zelfs tekort is aan het CO2-gas dat daarvoor gebruikt wordt. Intussen is er een nieuwe ophokplicht van kracht en rijzen de kosten de pan uit. De diergezondheidsheffing die pluimveehouders moeten betalen, gaat met een factor zeven omhoog, om maar wat te noemen. En als de overheid niet geld bij zou leggen, zou die heffing nog veel hoger moeten worden.
Lees ook: Eén vol jaar vogelgriep, en nu?
Kortom, er is een groot probleem dat nog steeds uitdijt. Het virus zit rondom in de natuur. Wachten tot het overgewaaid is, is dus geen optie. Een eenvoudige oplossing bestaat niet. Vaccinatie geldt nog steeds als een perspectiefrijke route, maar is nog steeds niet breed inzetbaar.
Een interessante suggestie om de impact te verkleinen komt nu vanuit de sector: stop met preventief ruimen in de 1-kilometerzone rondom een besmet bedrijf. De motivatie hiervoor: besmettingen komen vanuit de natuur, omdat wilde vogels in groten getale besmet zijn. De ruimingsregel is juist ooit ingesteld vanuit angst voor besmetting van bedrijf tot bedrijf – via mensen, ongedierte, of via de lucht om een paar mogelijkheden te noemen.
Het klinkt plausibel, al is de redenering niet waterdicht. Immers, ook al zit het gevaar nu vooral in de wilde omgeving, de risico’s van overdracht van bedrijf tot bedrijf zijn er niettemin ook. Behalve als de bioveiligheidsmaatregelen nu zo goed zijn dat die besmettingsroute uitgesloten is.
Vijf bedrijven worden nu vanwege het CO2-tekort niet geruimd, maar intensief ‘gemonitord’. Het is een mooie testcase. Als het goed gaat, is dat een argument voor herziening van het ruimingsbeleid.