Foto: Herbert Wiggerman
De nieuwste cijfers van het CBS bewijzen het opnieuw: weidegang is een succesverhaal.
Een voorbeeld van hoe de veehouderij wel degelijk in staat is om – in nauwe samenwerking met de afzetketen – tegemoet te komen aan maatschappelijke wensen. Wensen die op het eerste oog tegen de wetten van economie en efficiency indruisen.
Wat is er aan de hand? Tot 2015 nam het aantal koeien in de wei snel af. Steeds meer bedrijven kozen ervoor om hun vee altijd binnen te houden. Puur gedreven door een streven naar efficiency. Dit leidde tot afkeurende reacties van onder meer dierenwelzijnsorganisaties. De veehouderijsector zag gelukkig in hoe deze kwestie zijn positie ondermijnde – maatschappelijk zowel als commercieel. Men sloeg de handen ineen en er kwam een convenant met een klassieke win-win-inzet: stimuleer weidegang met goeie informatie, marketing én een financiële bonus. Dat helpt van twee kanten: de consument wil betalen, de boer wil zich inspannen. Het resultaat is een nog altijd groeiend aandeel bedrijven dat de koeien deels buiten laat.
’s Nachts binnen, overdag buiten
Nieuwe trend is nu: ’s nachts binnen, overdag buiten. Daardoor neemt de totale tijd die koeien grazend doorbrengen wel af. We kunnen hierover treuren. Waar eindigt deze trend? Maar bekijk het liever van de positieve kant. Zolang het aandeel bedrijven en koeien met weidegang nog toeneemt is de balans positief.
De economische druk om koeien binnen te houden gaat niet weg.
De economische druk om koeien binnen te houden is er nog steeds, die gaat niet weg. Efficiency blijft altijd een economische drijfveer. Maar kennelijk is er dankzij de afspraken in het convenant en wat die teweeggebracht hebben – genoeg tegendruk – genoeg reden om de dieren toch buiten te laten.
Mogelijk zijn in de toekomst extra verleidingen nodig om de koe in de wei te houden. Maar voor nu is de toenemende weidegang een inspirerend verhaal dat moed geeft voor andere kwesties.