Doorgaan naar artikel

Toekomstplan kalversector niet eenvoudiger

Foto: Koos Groenewold

Foto: Koos Groenewold

De scenariostudie die LNV liet maken over de toekomst van de kalverhouderij maakt de discussie over de sector niet makkelijker. De studie lekte uit, en leidde tot frustratie.

De toekomst van de kalversector in Nederland staat onder druk. Op het gebied van dierenwelzijn, diergezondheid, volksgezondheid, milieu en het verdienvermogen voor de veehouders zijn er grote uitdagingen. Hoewel de sector de afgelopen decennia vooruitgang heeft geboekt op bijvoorbeeld antibioticagebruik neemt de maatschappelijke druk eerder toe dan af, mede omdat in Nederland zelf nauwelijks kalfsvlees wordt gegeten en bijna de helft van de opgefokte kalveren uit het buitenland komen.

Toekomstplan kalversector

In navolging van andere veehouderijsectoren vroeg landbouwminister Carola Schouten de sector een toekomstplan te maken. Het plan dat in 2019 werd gemaakt, en later werd herzien, voldeed echter niet aan de wensen van het ministerie. De sector stelde als randvoorwaarde dat er een forse financiële ondersteuning van de overheid moest komen en dat er bewezen en betaalbare technieken om de ammoniakemissie te reduceren beschikbaar moeten zijn. Het ministerie ging niet akkoord en besloot zelf onderzoek te doen.

Drie scenario‘s

In deze scenariostudie worden drie scenario’s onderzocht als alternatief voor de huidige werkwijze. In het conceptrapport staat nadrukkelijk dat het een discussiestuk is om in overleg met belanghebbenden tot een duurzame kalverketen te komen. Doelstelling is om de effecten op diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid, milieu en het verdienvermogen van de veehouders te verbeteren.

Kalveren op melkveebdrijf tot de slacht

In scenario 1, dat ‘thuis en tevreden’ wordt genoemd, blijven de kalveren tot de slacht op het melkveebedrijf waar ze geboren zijn. Er mag maximaal vier uur transport zijn van melkveebedrijf naar het slachthuis. Op het melkveebedrijf worden aanpassingen gedaan voor een welzijnsvriendelijke afmestperiode. In dit scenario verdwijnt de gespecialiseerde kalverhouderij en moeten melkveebedrijven hun taken verbreden.

Kalversector slinkt

In scenario 2, met de naam ‘Maximaal Integraal’, blijven kalveren de eerste drie maanden op het melkveebedrijf, waarbij de melkveehouder eventueel afspraken maakt met de kalverintegratie over de opfok van de dieren. De dieren gaan vervolgens alsnog naar een afmestbedrijf. De kalversector blijft in dit scenario bestaan, maar zal in omvang behoorlijk slinken: er is minder capaciteit nodig, omdat kalveren pas op latere leeftijd worden opgezet. Doordat dieren langer op het melkveebedrijf blijven, moet de weerstand en daarmee de gezondheid van de dieren verbeteren.

Lokale kalverketens

In scenario 3, ‘Loyaal aan lokaal’, wordt een situatie geschetst van lokale kalverketens, waarbij kalveren nog maximaal 100 kilometer vervoerd mogen worden vanaf het melkveebedrijf naar een vast kalverbedrijf. Op welke leeftijd dit gebeurt, wordt niet genoemd. De aanvoer op kalverbedrijven is vraaggestuurd, afhankelijk van het aantal dierplaatsen. Een all-in, all-out-systeem is met deze werkwijze niet meer mogelijk. De import van kalveren blijft op beperkte schaal wel mogelijk.

Kosten voor melkveehouders stijgen

Een stevige financiële onderbouwing van de scenario’s ontbreekt. Wel verwachten de onderzoekers financiële voordelen door een betere diergezondheid. Ook gaan de scenario’s uit van minder transportbewegingen, maar hoeveel voordeel dit heeft op kosten en milieu is niet te kwantificeren. De kosten voor melkveehouders – die hun kalveren zelf moeten afmesten of in ieder geval behoorlijk langer moeten aanhouden – nemen toe. In vrijwel alle scenario’s zal de import van kalveren aanzienlijk afnemen. De toegevoegde waarde van de vleeskalversector in Nederland van ruim € 170 miljoen en 2300 arbeidsplaatsen zal naar schatting met € 65 tot 85 miljoen en 850 tot 1150 arbeidsplaatsen dalen.

Landbouwminister Carola Schouten reageerde boos toen het rapport uitlekte. De sector ook. Zij zijn in een vroeg stadium wel betrokken, maar zeggen dat er niets met hun input is gedaan. De inzichten over de toekomst van de sector liggen mijlenver uit elkaar. De kans is groot dat het dossier wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet.

Beheer
WP Admin