Korte ketens zorgen ervoor dat producten zo snel mogelijk van de boer bij de consument komen. Het begrip is erg breed en kan leiden tot verwarring. Vaak wordt gedacht aan het tellen van schakels: hoe minder hoe beter. Er zijn nog andere factoren die in acht genomen worden bij korte ketens. Vaak is er sprake van dat een korte keten automatisch ook lokaal is, maar dat hoeft niet. Een korteketenproduct begint vaak in de regio, maar kan uitgroeien tot een merk. Sommige ondernemers houden een bepaald aantal kilometers aan wanneer iets snel van de boer naar de consument komt.
Echter, het grootste kenmerk van een korte keten is de machtsverhouding tussen de boer en afnemer gelijkwaardiger in korte ketens. De boer is in een korte keten geen prijsnemer, maar een ondernemer en kan in gesprek gaan met de consument. De boer is zichtbaar voor de consument en daardoor weten zij waar het gekochte product vandaan komt. Die transparantie is ook een belangrijk kenmerk van korte ketens.
Het grootste struikelblok voor ondernemers in korte ketens is het product bij de klant krijgen. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Carola Schouten zei in 2019 al: “Distributie van streekproducten is kostbaar, omdat het niet efficiënt en vaak kleinschalig gebeurt. Daar moet een oplossing voor komen.”
Het is voor veel startende bedrijven moeilijk om producten op een duurzame manier op locatie te krijgen en dat constant vol te houden. Neemt de ondernemer zelf de logistiek voor zijn rekening of besteedt hij of zij deze uit?
Daarnaast is het opschalen een uitdaging. Het is een hele stap van boerderijwinkeltje naar leveren aan horeca of supermarkten. Ondernemers in de korte keten kunnen maar bepaalde volumes leveren, waardoor het moeilijk is om op te schalen. Steeds meer initiatieven ondersteunen boeren hierin.
Een korte keten is niet per definitie duurzamer. Dat ligt sterk aan wat er wordt geproduceerd. Zo is het bijvoorbeeld logischer om bepaalde groente en fruit in het buitenland te verbouwen waar het klimaat geschikter is dan in een verwarmde kas in Nederland.
De uitstoot van broeikasgassen kan volgens een studie van Wageningen UR minder zijn in een korte leveringsketen. Dit ligt wel aan de efficiëntie van de logistiek en of er voldoende volume kan worden geproduceerd. Door meer focus te leggen op korte ketens kunnen onlogische keuzes, zoals lamsvlees uit Nieuw-Zeeland halen, lokaal worden ingevuld.
Sinds de coronapandemie is er steeds meer vraag gekomen naar lokale producten. Toch is de verschuiving naar lokaal voedsel al jaren bezig, maar komt het nu pas in de stroomversnelling. In 2017 verkocht 10,7% van de boeren producten in de korte keten, in 2020 was dit 13,7%. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat consumenten behoefte hebben om lokaal te kopen, maar dat ze het vaak lastig vinden om dat te doen. Op dit moment komt maar 5% van de Nederlandse voedselconsumptie uit een korte keten.
Consumenten kiezen voor lokale producten omdat deze als verser worden bevonden en om boeren te steunen. Toch blijft het een niche, doordat korteketenproducten niet overal makkelijk verkrijgbaar zijn. Er komen wel steeds meer succesvolle concepten zoals Boerschappen op de markt. Dit initiatief maakt korteketenproducten makkelijk verkrijgbaar voor consumenten.
Een korte keten kan boeren een eerlijkere prijs opleveren. Dat ligt volgens expert en lid van Taskforce Korte Keten Joris Lohman aan het ondernemerschap van de boer. Doordat hij/zij niet langer prijsnemer is, kan er zelf een prijs worden bepaald. Door het directe contact tussen boer en consument waarderen zij het product vaak meer en zijn ze daardoor ook bereid om er voor te betalen.
De producten moeten dan wel worden verkocht. Een veel genoemd argument om geen streekproducten te kopen is de prijs. Uit onderzoek van Trustoo blijkt dat 42% de producten te duur vindt. Toch denken experts zoals Jan Willem van der Schans dat met goede zichtbaarheid van de boer en marketing en goede uitleg waarom het product duurder is dan in de supermarkt een gedeelte van de consument bereid is om meer te betalen.