Tweedeling als uitdaging

08-10-2021 | Laatste update op 02-03 | |
van der Weijden
Wouter van der Weijden Directeur van Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu
Foto's: Bert Jansen en Koos Groenewold
Foto's: Bert Jansen en Koos Groenewold

Er ontstaan riskante tweedelingen in de samenleving en in de landbouw. Daar moeten we iets aan doen.

De PvdA is nooit populair geweest bij boeren. Maar medio jaren tachtig waarschuwde Joop den Uyl terecht voor de groeiende tweedeling tussen kansarme en welgestelde burgers. Een verhaal daarover besloot hij met de legendarische woorden: “De boel bij elkaar houden, dat is het dus.”

Die oproep is onverminderd actueel, want de inkomensongelijkheid neemt steeds verder toe. Rijke ouders kunnen bijvoorbeeld voor hun kinderen bijles betalen en een woning kopen, maar kinderen uit gezinnen met een lager inkomen hebben het nakijken. Deze tweedeling raakt aan de analyse van de Franse econoom Piketty: met vermogen (aandelen en vastgoed) kun je meer verdienen dan met hard werken. Dat is niet rechtvaardig, geeft sociale spanningen en betekent verlies van jeugdig talent.

Er zijn ook andere tweedelingen: tussen flexwerkers en werknemers, tussen winnaars en verliezers van de globalisering, tussen platteland en stad. Zo hadden de brexit (2016) en Trump (2017) hun winst voor een belangrijk deel te danken aan verliezers op het platteland.

Verschil grote en kleine landbouwbedrijven

En de landbouw? Klassiek is de tweedeling tussen wijkers en blijvers, die vaak samenvalt met het verschil tussen kleine en grote bedrijven. Steeds belangrijker wordt de tweedeling tussen bedrijven met veel versus weinig eigen vermogen. Conform Piketty kun je met veel eigen vermogen veel makkelijker krediet bij de bank krijgen dan met weinig eigen vermogen. Dat verschil wordt groter naarmate de grondprijzen verder stijgen. En dat creëert nog een tweedeling, want dure grond helpt wijkers, maar belemmert jonge boeren het bedrijf van hun ouders over te nemen. Laat staan dat instromers kans maken op een agrarisch bedrijf.

Recent groeit ook de tweedeling tussen boeren die produceren voor de buitenlandse versus de binnenlandse markt. De eersten moeten concurreren op prijs en hebben weinig ruimte voor ‘leuke dingen’. Maar de laatsten kunnen tegen een meerprijs inspelen op wensen van Nederlandse consumenten op het gebied van dierenwelzijn, landschap en biodiversiteit. Zo betaalt Albert Heijn in het programma ‘Beter voor Koe, Natuur en Boer’ via A-ware per liter melk 5 cent extra.

Het lijkt me belangrijk dat er ruimte blijft voor al deze groepen, dus voor diversiteit. “De boel bij elkaar te houden” blijft een stevige uitdaging.

Meer over


Beheer