Foto: ANP
Als bezwaar tegen een inkrimping van de Nederlandse veestapel wordt nogal eens ingebracht dat dan een deel van de productie naar andere landen verschuift, en dat het probleem dus niet wordt opgelost.
Landbouw Collectief-voorzitter Dijkhuizen stelde ooit zelfs dat door krimp in Nederland het probleem erger wordt, omdat de productie elders minder efficiënt is: ‘krimp is het paard achter de wagen spannen’.
Krimp levert bijdrage aan de oplossing
Het eerste wat Dijkhuizen c.s. hierbij over het hoofd zien, is dat veel omgevingsproblemen in belangrijke mate een regionaal of lokaal karakter hebben. Dat geldt voor fijn stof, stank (‘geurhinder’ is volgens mij een innerlijk tegenstrijdige term), mest, stikstof en ten dele biodiversiteit. Krimp van de veestapel levert in ieder geval een bijdrage aan de oplossing van deze problemen.
Voor het klimaatprobleem ligt het ingewikkelder
Voor het klimaatprobleem ligt het ingewikkelder. Daarvoor maakt het in principe niet uit waar ter wereld de emissie plaatsvindt. Omdat de CO2-voetafdruk per eenheid product, bijvoorbeeld per kilo melk, in ons land lager is dan elders, is denkbaar dat de wereldwijde emissie toeneemt door een verschuiving van de productie van Nederland naar andere landen.
Milieuregels strenger
Toch vallen bij die redenering een paar kanttekeningen te plaatsen. In de eerste plaats mis ik het besef dat niet alles kan en dat de boom van productie en consumptie niet tot in de hemel groeit. Daarnaast moeten de groeimogelijkheden in andere landen niet worden overschat. Vooral in omringende landen worden de milieuregels geleidelijk strenger en dat beperkt de expansiemogelijkheden. Dat geldt ook voor het klimaatbeleid, want de meeste landen – met de VS als belangrijke uitzondering – houden zich aan de afspraken hieromtrent uit het Akkoord van Parijs.
Exporteren van kennis
Daarnaast is aannemelijk dat de eventuele groei van de productie elders vooral zal plaatsvinden op relatief moderne bedrijven die qua voetafdruk gunstiger scoren dan het gemiddelde bedrijf in zo’n land. Dat zal zeker het geval zijn als een Nederlandse veehouder met een hoog kennisniveau een bedrijf in het buitenland start. Als we serieus streven naar mondiale duurzaamheid, moeten we daarom niet zozeer het accent leggen op het behoud van de omvang van onze veestapel, maar op het exporteren van kennis. Dan gaan paard en wagen pas echt de goede kant op.