De Europese koepelorganisatie van boeren en coöperaties is uiterst kritisch over een analyse van het nieuwe Brusselse landbouw- en voedselbeleid.
Hoe begraaf je een gênant rapport? De Europese Commissie heeft ons zojuist een masterclass gegeven. Midden in de zomervakantie heeft het Joint Research Centre (JRC) een langverwacht rapport uitgebracht over de impact van vier geselecteerde doelen van de Biodiversiteitsstrategie en het Farm-to-Fork-plan. Zelden is een rapport erin geslaagd zo om de zaken heen te draaien en de werkelijke boodschap te verhullen: welk scenario je ook neemt, het effect is een nooit eerder vertoonde verlaging van de EU-productiecapaciteit en van het inkomen van de boeren. Het grootste deel van de reductie van emissies door de landbouw wordt bovendien tenietgedaan doordat productie weglekt naar derde landen.
Meer dan een jaar hebben agrarische stakeholders gevraagd om een doorrekening van de effecten (impact assessment) van de Farm-to-Fork-strategie. De landbouwgemeenschap, zich bewust van de uitdagingen die er liggen en van de omvormingen die nodig zijn, wil dit onderwerp graag bespreken op basis van goede uitgangspunten. Echter, omdat de Europese Commissie de kaken op elkaar hield, werd de studie een politiek onderwerp op zichzelf. Copa en Cogeca waren daarom verrast over het ‘technische rapport’ dat onlangs midden in de zomer plotseling werd vrijgegeven, op een moment dat de meeste EU-stakeholders met reces zijn.
Van de auteurs mag het stuk geen impact assessment heten, want niet alle doelen zijn uit-en-te-na doorgerekend en het gebruikte model zou zijn beperkingen hebben. Alsof het mogelijk zou zijn ooit een echt alomvattende analyse te maken. Dit lijkt op een woordenspel. Duidelijk is in ieder geval dat de conclusies in dit rapport in dezelfde richting wijzen als eerdere studies over dit onderwerp.
We zijn in elk geval blij dat het rapport er nu ligt, en zijn het er met de auteurs over eens dat het belangrijke lessen bevat voor beleidsmakers. Alle scenario’s laten een productieverlaging zien van 5-15%, waarbij de veehouderijsectoren het zwaarst geraakt worden. De veranderingen in productie leiden tot een afname in de netto export voor granen, varkens en pluimvee, en tot een verslechtering van het EU-handelstekort voor oliezaden, fruit en groente, en rund-, schapen- en geitenvlees. Intussen gaan de productieprijzen in elk scenario omhoog met ongeveer 10%, met negatieve gevolgen voor het boereninkomen.
Het belangrijkste punt van het rapport is voor ons het verwachte effect van de Farm-to-Fork- en de biodiversiteitsstrategie, gekoppeld aan het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op de uitstoot van broeikasgassen; die zou met 28,4% dalen in 2030. Een belangrijke uitkomst van het rapport is echter ook dat meer dan de helft van de verwachte broeikasgasreducties vervangen wordt door groei van de uitstoot in derde landen!
Dit rapport, zelfs met alle slagen om de arm wat betreft methode en omvang, bevestigt veel van onze vermoedens. Het nieuwe GLB zal boeren helpen noodzakelijke transities door te maken, om de duurzaamheid te vergroten, maar het zal geen blijvende situatie opleveren zoals sommige Brusselse ngo’s graag zeggen. Evenwel, de strategieën gaan een steeds wijder wordende kloof veroorzaken met onze internationale concurrenten. Als we niet willen dat een deel van onze landbouw naar derde landen verplaatst wordt, moet de EU net zo ambitieus zijn in haar handelsbeleid als met het beleid binnen de eigen grenzen. En dat is nu eenmaal niet zo. Deze grote tegenstrijdigheid is onverteerbaar voor boeren en coöperaties.
De uitkomsten van het rapport moeten ook partijen ver van de landbouw alarmeren en een publiek debat aanjagen over het handelsbeleid, vanwege het belang voor onze strategische autonomie, voor consumentenprijzen en voor de plek van onze landbouw.
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) van de EU in. Wat is de grootste verandering in het nieuwe beleid en wat doet Nederland zelf? Lees dit en meer op de themapagina GLB