Subfokker Edwin Tijink heeft met twee collega-varkenshouders een emissiearme biggenstal ontworpen. Hij wacht nu af of de toetsingscommissie ook vindt dat de emissie aantoonbaar lager ligt dan in een stal zonder reducerende technieken. Hij verwacht binnen drie maanden bericht.
Drie varkenshouders die deelnemen aan Het Wroetvarken-collectief deden eerder deze maand hun aanvraag de deur uit voor een proefstalstatus voor hun zelf ontworpen, emissiearme biggenstal. Een van hen is subfokker Edwin Tijink in Almelo (Ov.). Hij heeft in een teststal op zijn eigen erf ervaring opgedaan met de stal.
De drie varkenshouders willen allen een identieke biggenstal bouwen. Het gaat om stallen met hokken met veel dichte vloer, een milde omgevingstemperatuur en een onderkruip waar de dieren warm liggen. Elk hok biedt plaats aan 34 biggen. Op de vloer komt een dikke laag dennenzaagsel te liggen. De diepte van de hokken is 6,5 meter. Het rooster is 1,40 meter breed. In de aanvraag is uitgegaan van 0,45 vierkante meter staloppervlak per big.
Voor het stalontwerp golden 3 speerpunten.
Uitgangspunt in het ontwerp is dat meerdere malen per dag de mest wordt afgevoerd. De put is ondiep, voorzien van een urinegoot en op de wanden komt coating. De urine verdwijnt in een ondergrondse opslag, de stapelbare mest in een overdekte buitenopslag. De gladde putvloeren zorgen ervoor dat de put telkens mooi schoon wordt. Doordat de mest direct wordt afgevoerd uit de stal en de urine van de vaste delen wordt gescheiden, ontstaat veel minder ammoniak. Tijink gaat uit van een NH3-reductie van zeker 70%. Het gaat om reductie aan de bron. De varkens en de boer profiteren er dus ook van.
De beoogde staltemperatuur schommelt tussen 18 en 20 graden. Bij lagere temperaturen is ook minder emissie. Deze gematigde omgevingstemperatuur moet biggen tevens stimuleren de warme onderkruip te gebruiken als ligplaats. Het mesten gebeurt dan op het rooster. De onderkruip is in hoogte verstelbaar, opklapbaar en voorzien van infrarood warmtepanelen.
Het vermoeden is dat de bouwkosten hoger zijn dan van een gangbare biggenstal. Dat komt door de mestschuif en het feit dat het om relatief kleine stallen gaat, betoogt Tijink. Daarentegen zijn er ook besparingen omdat een luchtwasser ontbreekt, inclusief de energie en het onderhoud die deze vraagt. De aanvragers hopen binnen 3 maanden een voorlopige erkenning te hebben van de TAP RAC-commissie die het stalsysteem toetst op het punt van emissies.