Foto: Peter Roek
Akkerbouwer Adrie Bossers legde 1 november na negen jaar het stokje neer als voorzitter van de werkgroep Consumptieaardappelen en Uien (WCU) van LTO. Daarvoor was Bossers al zeventien jaar actief in verschillende werkgroepen van de ZLTO.
Bij zijn eigen aantreden, negen jaar geleden, kreeg Adrie Bossers van zijn voorganger het prijsinformatiesysteem voor aardappelen Agriprins overgedragen. Terugkijkend noemt hij dit zijn moeilijkste dossier.
Waarom was dit het moeilijkste dossier?
“De theorie was dat iedereen real-time, op rasniveau en per afzetperiode transacties kon melden. Een mooi model waar ik achterstond, maar dan moet er wel draagvlak vanuit de hele keten komen. Als bestuursvoorzitter vond ik dat het draagvlak kans moest krijgen om te groeien, helaas zakte dat vertrouwen met de tijd weg. Op social media werd Agriprins niet breed gedragen. De industrie meldde transacties, maar vanuit telers en handel werd het steeds stiller. Het lastigste vond ik dat het niet van de grond kwam. Dat maakt het gelijk het moeilijkste dossier, maar ook eentje waar je als voorzitter bruggen moet slaan en werkbare verhoudingen moet maken. Misschien was Agriprins te vroeg opgezet, waardoor niet alle partijen er klaar voor waren. Als bestuurder heb ik de keuze gemaakt om met het stopzetten van het Productschap Akkerbouw geen energie meer in Agriprins te steken. Ik heb er veel van geleerd en zeker geen spijt van Agriprins.”
Ook al uiten telers zich kritisch op (sociale) media en fora, ondertussen sluiten ze wel contracten af omdat ze zich daar comfortabel bij voelen
Agriprins moest de onderhandelingspositie van aardappeltelers versterken. Hoe is die positie afgelopen negen jaar veranderd?
“Markttransparantie is in het voordeel van telers. Telers moeten steviger in de keten staan. Door schaalvergroting is het aantal telers kleiner geworden en de vier grootste verwerkers hebben veel meer marktkennis en marktmacht. De boer zit daardoor in een kwetsbare positie en alle vormen van marktinformatie zijn daarom belangrijk. In de afgelopen negen jaren is de tafelaardappelteelt afgenomen en de consumptieaardappelteelt heb ik zien doorgroeien. Op lichte gronden zijn telers meer gespecialiseerd en telers zijn groter geworden. Sommigen hebben 600 tot 700 hectare. Deze bedrijven willen hun marktrisico afdekken. Ook al uiten telers zich kritisch op (sociale) media en fora, ondertussen sluiten ze wel contracten af omdat ze zich daar comfortabel bij voelen. Wat mij betreft is meer op contract telen een individuele keuze van de ondernemer. De industrie heeft een bepaalde behoefte en de teler kan het specifieke product leveren dat de verwerker vraagt. De faalkosten in de keten lopen op bij een onjuiste aansluiting tussen teler en de verwerkende industrie. In 2002 werden de ketenfaalkosten geschat op een paar cent per kilo aardappelen. Volgens mij is dat omlaag gebracht. 80% van de consumptieaardappelen heeft bij aanvang al een bestemming, waardoor de marktwerking is verplaatst naar het verwerkte eindproduct.”
Is één landelijke aardappelnotering van PotatoNL een verbetering voor telers?
“Jaren geleden keek ik er anders tegenaan, maar ondertussen met alle differentiaties op rassenniveau en bestemming is wat mij betreft de zeggingskracht van een landelijke notering overstijgend.”
Er zijn inschattingen dat binnen nu en vijf jaar 40-50% van de melkveehouders in Noord-Brabant stopt
Is de aardappelteelt niet te intensief in Nederland?
“Wat mij betreft niet. We hebben samen met telers en het Productschap Akkerbouw destijds duidelijke regels opgesteld. Deze regelgeving is als wetgeving overgenomen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na de afschaffing van het productschap eind 2014. De fytosanitaire risico’s, daar zijn we heel erg scherp op. De naleving is dan ook een aandachtspunt, want daar is te weinig capaciteit voor bij de NVWA. Wat niet wegneemt dat als we extensief telen, we een robuust gewas krijgen dat beter bestand is tegen bijvoorbeeld veranderende klimaatfactoren. Overigens voorzie ik groei mede door de problemen in de melkveehouderij. Er zijn inschattingen dat binnen nu en vijf jaar 40% tot 50% van de melkveehouders in Noord-Brabant stopt, mede door de strenge regelgeving. Grasland dat vrijkomt, vraagt dan om een andere bestemming voor bomen-, vollegrondsgroente-, en aardappelteelt.”
De NAV doet, ondersteund door de VTA, een poging om de Producenten Organisatie Consumptieaardappelen (POC) op te richten. Waarom heeft LTO dat zelf niet gedaan?
“De NAV is al langere tijd bezig met het idee voor een POC. Wij zijn als LTO ook benaderd. LTO wil een sterkere positie voor de teler. De vraag is alleen hoe haalbaar dat is via de POC. Voor mijn tijd is dat geprobeerd met de Stichting Poolfonds Aardappelen (SPA). Omdat de aardappelprijs toen bijna op nul zat, was de nood hoog om krachten te bundelen. Maar het draagvlak tot een collectief was zeer laag, bleek uit onderzoek dat LTO destijds deed. De maatschappij en teler is ondertussen nog individualistischer geworden. Daarom loopt LTO niet achter deze bal aan. Ik denk dat het beter is dat telers zich sterk organiseren per afnemer. POC past voor mijn gevoel niet in deze tijdgeest, maar de poging is zeker de moeite waard.”
We hebben samen slagen gemaakt in de onderlinge vertrouwensband
Waar bent u het meest trots op?
“Toen ik pas begon was er veel wantrouwen tussen pootgoed- en consumptietelers. Er werd veel over elkaar gesproken, maar niet met elkaar. Samen met toenmalig collega Upt Hiddema (ex-voorzitter LTO-werkgroep Pootaardappelen) hebben we initiatieven opgezet in de vorm van informatieavonden, gesprekken met pootaardappelhandelshuizen en de verwerkende industrie. Samen met Peter Berghuis (de huidige werkgroepvoorzitter) hebben we daar later een extra impuls aan gegeven met onder andere participatie in het ketenproject Verbetering Pootgoedkwaliteit, en het ontwikkelen van een vitaliteitstoets voor pootaardappelen. Ook hebben we de Algemene Voorwaarden Pootaardappelen en Inkoopvoorwaarden aangepast om de positie van de teler te verduidelijken. De problemen zijn niet opgelost, maar we hebben samen wel slagen gemaakt in de onderlinge vertrouwensband.”
Hoe kan de positie van de teler steviger worden?
“De afgelopen jaren zijn er meer risico’s voor de teler bijgekomen in de vorm van klimaatverandering en het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen. Minister Schouten wil circulaire landbouw, maar de risico’s komen enkel op de schouders van de telers terecht. Deze risico’s moeten volgens mij breder in de keten worden gedragen. Maak de maatschappij duidelijk dat het risicoprofiel over meer schouders moet worden verdeeld. Ketenpartijen kunnen hierin een rol spelen.”
Dat is een mooie uitdaging voor jouw opvolger. Is deze al bekend?
“Een nieuwe voorzitter is nog niet gekozen. Hendrik-Jan Ten Cate uit Tholen is per 1 november in de werkgroep WCU gekomen en in januari 2020 wordt een nieuwe voorzitter gekozen.”
Uitgebreide marktinformatie over aardappelprijzen vind je op FoodAgribusiness.nl/markt