Doorgaan naar artikel

Vrijhandelsbelangen hebben ethische grens

vrijhandelsbelangen

Foodwatch: Landbouwhuisdieren moeten de mogelijkheid hebben om hun natuurlijke behoeften en gedragingen uit te kunnen oefenen. - Foto: Bart Nijs

Europa mag zich niet verschuilen achter het argument van vrijhandelsbelangen of oneerlijke concurrentie om het dierenwelzijn op boerderijen niet te verbeteren, vindt Nicole van Gemert.

Vorige week lanceerde voedselwaakhond Foodwatch een protestactie gericht aan de Eurocommissaris voor Handel, Valdis Dombrovskis. De campagne volgt op het succesvolle Europese burgerinitiatief ‘Stop de kooien’. Dit initiatief werd georganiseerd door Stichting Compassion in World Farming (CIWF) en gesteund door 170 ngo’s, en vraagt de EU om vrije handel en dus oneerlijke concurrentie niet te gebruiken als argument tegen de noodzakelijke welzijnsverbetering voor dieren op Europese boerderijen. Eind juni valt de beslissing en besluit Europa de kooien al dan niet af te schaffen voor landbouwhuisdieren in Europa.

Verbetering dierenwelzijn voor heel Europa

In principe hebben de Europese lidstaten een grote mate van vrijheid om hun eigen regelgeving voor meer dierenwelzijn vast te stellen. Vanwege de interne markt van de EU zou dit echter leiden tot concurrentienadelen ten opzichte van leveranciers uit andere lidstaten, of tot migratie van producenten naar die EU-lidstaten waar lagere normen gelden. Een enkel lidstaat kan dan ook niet voorkomen dat de invoer van dieronvriendelijke producten uit andere lidstaten toeneemt.

Alleen al om die reden is het veel zinvoller om een verbetering van het dierenwelzijn in de hele EU te door te voeren.

Maar zelfs een overtuigende campagne, die vraagt om een einde aan de kooien voor landbouwhuisdieren, zou haar doel voorbijschieten als ingevoerde producten van buiten Europa niet aan dezelfde eisen hoeven te voldoen en daardoor een concurrentievoordeel hebben.

Om dit tegen te gaan, kunnen maatregelen getroffen worden aan de grens, waardoor goedkope invoer geen kans maakt onze boeren weg te concurreren. We kunnen vervolgens eisen dat bij de invoer van dierlijke producten dezelfde normen met betrekking tot dierenwelzijn worden gehanteerd als op de interne markt van de EU. Indien we dezelfde eisen stellen aan de invoer van producten, kan dat een uitzondering op de regels zijn die standhoudt bij wereldhandelsorganisatie WTO.

De strijd aangaan met de WTO

Hoe kan dat, wanneer handelsbeperkingen in principe verboden zijn? Dit vormt de kern van ons werk als het gaat om de toekomst van het Europese landbouwbeleid en de rol van vrijhandelsverdragen daarin. Wat Foodwatch betreft gaan we de strijd met de WTO aan en is deze strijd kansrijk. Lerend van de beroepsprocedure bij de WTO over een invoerverbod op zeehondenproducten – dat gebaseerd was op de publieke moraal – zou namelijk kunnen worden aangevoerd dat de in de EU genomen dierenwelzijnsmaatregelen beantwoorden aan de verwachtingen van de Europese burgers en derhalve ‘noodzakelijk zijn voor de bescherming van de openbare zeden’.

De EU zou dan kunnen aantonen – bijvoorbeeld door te verwijzen naar het succesvolle burgerinitiatief ‘Stop de Kooien’, dat door 1,4 miljoen burgers is gesteund – dat er bij het Europese publiek morele bezwaren bestaan in verband met het welzijn van landbouwhuisdieren. Een afzetverbod voor niet op diervriendelijke wijze geproduceerde dierlijke levensmiddelen is nodig om met die bezwaren rekening te houden.

Lees ook: Label dierenwelzijn EU-breed nog ongewis

Landbouwhuisdieren zijn ‘wezens met gevoel’

Landbouwhuisdieren moeten de mogelijkheid hebben om zo vrij mogelijk van ziekte, lijden en pijn te leven en om hun belangrijkste natuurlijke behoeften en gedragingen uit te oefenen. Dit moet het leidende beginsel zijn voor het beleid van de EU en haar lidstaten. Dat vindt niet alleen Foodwatch, dat ligt ook vast in artikel 13 van het fundamentele Verdrag van de Werking van de Europese Unie (VWEU): landbouwhuisdieren moeten beschouwd worden als “wezens met gevoel”.

Bovendien legt datzelfde artikel 13 de verplichting op om rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke inzichten en om reeds genomen maatregelen op hun doeltreffendheid te toetsen en zo nodig te wijzigen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de ‘verrijkte kooien’ voor legkippen. Die worden sinds het verbod op legbatterijen nog steeds op grote schaal in de EU gebruikt. Ongeveer de helft van alle 366 miljoen legkippen in de EU wordt in dit systeem gehouden.

Dierenwelzijn onderdeel van intergouvernementele samenwerking

Overigens zouden ook in het kader van internationale vrijhandelsovereenkomsten formuleringen moeten worden opgenomen die duidelijk maken dat dierenwelzijn moet worden beschouwd als een onderdeel van intergouvernementele samenwerking. Deze internationale overeenkomsten maken nu en in de toekomst ook deel uit van het Europese en het nationale rechtsstelsel.

Trouwens, ook als we er niet zeker van zijn deze strijd te winnen in het internationale gelijke speelveld, hebben we de morele plicht deze aan te gaan. De vrijhandelsbelangen moeten hun grens vinden in de ethische en wettelijke verplichting om landbouwhuisdieren als “wezens met gevoel” te beschouwen.

Snel delen

Image
Nicole van Gemert

Directeur Foodwatch Nederland

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin