Bij hoge temperaturen neemt de kans toe dat vleeskuikens het transport naar de slachterij niet overleven. - Foto: Bert Jansen
Wakker Dier wil dat verboden wordt dieren te vervoeren in ongekoelde wagens vanaf 27 graden. Ze roept de minister op de wetgeving op dit punt aan te passen.
Vlak voor het zomerreces nam de Tweede Kamer een motie aan om diertransport te verbieden vanaf 30 graden. Volgens Wakker Dier is die grens te hoog. De organisatie heeft berekend dat boven 27 graden de het aantal vleeskuikens dat het transport van pluimveebedrijf naar slachterij niet overleeft, rap toeneemt. Zij baseerde die berekening op cijfers die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verzamelt bij pluimveeslachterijen over het aantal dieren dat dood aankomt op de slachterij (zogenoemde dead on arrival).
Veel extra uitval boven 30 graden
Op basis van aanvoercijfers heeft Wakker Dier berekend dat het bij temperaturen tot 25 graden per dag 1.644 vleeskuikens het transport naar het slachthuis niet overleeft. Tussen 25 en 27 graden overleven 110 kuikens meer het transport niet, tussen 27 en 30 graden geldt dit voor 274 kuikens en bij temperaturen boven 30 graden komen 2.028 vroegtijdig aan hun einde. Bovenop die 1.644. “De kille sterftecijfers spreken voor zich. De maximumtemperatuur voor transport moet drastisch omlaag”, aldus Anne Hilhorst van Wakker Dier.
Volgens de organisatie zijn afgelopen zomer 4.900 vleeskuikens door oververhitting tijdens het transport gestorven. Terwijl er geen sprake was van een hittegolf. Anders was het aantal ‘hittedoden’ veel groter. De organisatie berekende dat in de laatste zes jaren (2016 t/m 2021) gemiddeld 17.972 vleeskuikens tijdens het transport zijn gestorven door hitte. 2020 spande de kroon met 28.161 hittedoden, door 10 dagen met temperaturen tussen 27 en 30 graden en 12 dagen waarop de temperatuur tot boven 30 graden steeg.
Hitteleed
Doodgaan is de ultieme vorm van hitteleed, aldus Wakker Dier. Er gaat veel stress en pijn aan vooraf. Als een deel van de kippen op transport overlijdt door hitte, dan ligt het voor de hand dat ook de kippen die het die dag wél hebben overleefd ook hebben geleden.
Omdat vanaf 27 graden het aantal dode kippen rap toeneemt, roept de organisatie demissionair landbouwminister Schouten op de wetgeving aan te passen naar die temperatuur. “Goede wetgeving sluit aan op de praktijk. En de praktijk laat zien dat 27 graden de max is”, aldus Hilhorst.
Ambitieus hitteplan
Wakker Dier wacht al een jaar op een goed hitteplan en vindt dat de minister de dieren deze zomer heeft laten stikken. Hilhorst: “De minister heeft flink wat goed te maken met de kippen. We verwachten dus heel goede maatregelen.”
In het persbericht zegt Wakker Dier: over extreem weer is de wet helder: dieren moeten ertegen beschermd worden. Maar de Nederlandse vee-industrie is hierop nog onvoldoende ingericht, vindt Wakker. Ook de bestaande regelgeving en handhaving schieten tekort. Daarom lijden ieder jaar meer dan honderd miljoen dieren onder de gevolgen van oververhitting: in schaduwloze weiden, in potdichte stallen en bloedhete vrachtwagens. Wakker Dier wil dat hier een einde aan komt en pleit voor een ambitieus hitteplan. Met daarin minimaal de volgende voorschriften:
- Schaduw in de wei: elk dier heeft een schaduwplek en de overheid grijpt direct in wanneer deze ontbreekt.
- Verkoeling in de stal: stallen zijn zo ingericht – met koelsystemen of minder dieren – dat de temperatuur niet verder oploopt dan 27 graden.
- Transportverbod op hete dagen: boven 27 graden is het vervoeren van dieren verboden, behalve in gekoelde veewagens.
Transportprotocol pluimveesector
De pluimveesector heeft een protocol voor het pluimveetransport bij hoge (en lage) omgevingstemperaturen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in vier temperatuurzones:
- Voorspelde individuele dag met minimumtemperatuur ≤ –10 °C;
- Voorspelde periode van 4 aaneengesloten dagen met maximumtemperaturen ≥ 27 °C;
- Voorspelde individuele dag met maximumtemperatuur ≥ 30 en < 35 °C;
- Individuele dag met temperatuur ter plaatste ≥ 35 °C.
Voor het kunnen uitvoeren van dit protocol is naast inzet vanuit de sector ook afstemming met de bevoegde autoriteit (NVWA) noodzakelijk, onder meer over:
- de mogelijkheid dat slachterijen hun slachttijden aanpassen, om zo het vangen/laden en/of slachten op de heetste uren van de dag te voorkomen (aanpassen planning van de toezichthoudende dierenartsen).
- de mogelijkheid dat, bij uitloop van de ingeplande slachttijden, wagens met levende dieren die al op het terrein van de slachterij zijn gearriveerd, indien nodig deze mogen verlaten om rond te rijden. Op deze manier wordt rijwind gecreëerd en hittestress bij de dieren voorkomen.