Winsect kweekt meelwormen op lopende band

Insecten worden gezien als veelbelovend alternatief eiwit voor zowel (huis)diervoer als humane voeding. De kweek van insecten is echter arbeidsintensief of wordt gedaan met dure robots. Daardoor ligt de kostprijs op een hoog niveau en concurreert het nog niet met andere, goedkopere eiwitten.

De bedrijven Dorset en Winsect ontwikkelden een systeem voor het kweken van meelwormen op lopende banden. Dorset, dat een achtergrond heeft in het ontwikkelen van machines voor met name mestverwerking, kwam zo’n tien jaar geleden voor het eerst in aanraking met insectenkweek, toen een project werd opgestart met het kweken van huisvliegen op kippenmest. “Dat project strandde, maar een aantal jaren later werden we benaderd door een pluimveehouder die gestopt was, met de vraag of wij hem konden helpen met het opzetten van meelwormenkweek in de voormalige pluimveestallen”, vertelt Eelco Haaring van Winsect. “Toen ontstond het idee om meelwormen te kweken op lopende banden.” Het idee pasten de bedrijven uiteindelijk toe in een eigen voormalige stal en dat resulteerde in de meelwormenkwekerij.

Lees verder onder de video over Winsect:

Automatisering en nevelsysteem

“Bij de meeste meelwormenkwekerijen groeien de meelwormen, de larven van de meeltor, in kratten. Het voeren van de meelwormen in al die kratten is heel veel werk. Om de kostprijs omlaag te krijgen, is automatisering nodig”, aldus Haaring. Met het systeem dat Winsect ontwikkelde, kan een hele band in een keer van voer worden voorzien. Een band is 2 meter breed en 50 meter lang. Op de locatie in Aalten zijn 28 banden. “Over het algemeen staan de banden stil. Alleen als de kevers de eitjes op de band hebben gelegd, draaien we de band af en draaien we de eitjes op een andere band.”

Voor de vochtvoorziening krijgen meelwormen normaal gesproken iedere twee à drie dagen wortel gevoerd. Ook dat kost veel arbeid. “Omdat de meelwormen gekweekt worden op banden, kunnen wij werken met een nevelsysteem. Daardoor is het voeren van wortel niet meer nodig en kan het vocht automatisch worden toegediend.”

Afzetafspraken gemaakt

Het systeem draait nu ongeveer een jaar. Een jaar met veel trial en error, wat nog niet afgelopen is, volgens Haaring. “Het kweeksysteem optimaliseren kost veel tijd. De cyclus van een meelworm duurt negen weken. Daardoor duurt iedere aanpassing die we doen en het effect ervan best een tijd.” Haaring merkt dat de kwekerij nu in de laatste fase van optimalisering is.

“Juist in die laatste 10% kan nog veel veranderen.” De meelwormen worden nog niet verkocht als product, maar worden nu nog voor eigen gebruik ingezet om de kweek onder de knie te krijgen. “We hebben al wel afzetafspraken en die zullen komend half jaar in werking treden. De meelwormen gaan dan naar een groothandel. Ook hebben we gesprekken met een viskweker. Eerst willen we de productie goed hebben staan en een lage kostprijs hebben, daarna komt de afzet.”

Ook andere aspecten zoals aanpassing van het voer of het gebruik van lokale reststromen als voer voor de insecten is iets voor later. “We hebben een afspraak met twee groentetelers in de buurt en we hebben ook een drooginstallatie voor het drogen van de groentereststromen. Dat is iets wat we in de komende twaalf maanden gaan oppakken.”

Uitbreiding

De ambitie is om het concept daarna verder uit te rollen naar andere locaties, ook over de grens. “We werken twee concepten uit: het systeem in een hal en het systeem in een stal. Grote hallen zijn geschikter voor landen waar hallen geen probleem zijn in het landschap; de stallen passen beter in landen als Nederland en België.”

Haaring ziet grote kansen voor zijn systeem. “Om de potentie van insecten te benutten moet de sector schaal krijgen en de kosten moeten omlaag. Dat kan met de kweek op banden. We willen dit groot gaan maken”, zo besluit hij.