We kunnen niet produceren op plekken waar we verlies maken. Deze boodschap gaf kunstmestproducent Yara mee bij publicatie van eerdere kwartaalcijfers.
Logische woorden, maar tegelijk bevreemdend nu opnieuw klinkende winstcijfers zijn bekendgemaakt.
Kunstmestfabrikanten boeken net als de oliemaatschappijen megawinsten. Ook een voedingsmiddelenbedrijf als Unilever zag de winst trouwens met bijna 25% stijgen naar ruim € 8 miljard. De ondernemingen weten te profiteren van forse prijsverhogingen, deels als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Hogere winsten in tijden van crisis liggen gevoelig. Vooral als dit, in ieder geval voor het gevoel, ten koste gaat van de koopkracht. Feitelijk doen de bedrijven niets anders dan anticiperen op de beweging van de markt. Daarbij kent elke onderneming zijn eigen specifieke oorzaken waardoor de winst over afgelopen jaar hoger is uitgevallen.
Een groot deel van de winsten gaat uiteindelijk naar de aandeelhouders. Volgens Unilevertopman Alan Jope voor een groot deel ‘gewone mensen’. “Die beleggen via hun pensioenfonds in Unilever en die profiteren dus mee van de hogere winst.”
CEO’s zoeken naar argumenten om de megawinsten te verdedigen. Toch blijft het een lastig verhaal. Hoe kun je als kunstmestfabrikant zorgen uiten over een tekort aan kunstmest, en in het verlengde hiervan de wereldwijde voedselproductie, terwijl je zelf de kunstmestproductie afschaalt en tegelijk torenhoge winsten blijft realiseren? Waarom ga je na een torenhoge winst door met het verhogen van de prijzen van voedingsmiddelen en probeer je consumenten te overtuigen dat dit noodzakelijk is?
Waarschijnlijk zijn de vragen vanuit bedrijfsstrategisch oogpunt prima te beantwoorden, maar het voelt ongemakkelijk. In tijden van crisis zou je vanuit moreel oogpunt wat anders verwachten of hopen. Altruïsme, solidariteit en samen de schouders eronder in plaats van een selecte groep aandeelhouders die profiteert van onvoorziene omstandigheden.
Meer prijsinformatie over kunstmest vind je op FoodAgribusiness.nl/markt