Alle sectoren moeten wel flink meer geld bijdragen voor het in stand houden van een zogenoemde High Containment Unit (HCU) in Lelystad. - Foto: Bert Jansen en Canva
Andere veehouders betalen al jaren zelf de diergezondheidsheffing. Rundveehouders teerden tot nog toe op de zakken van het voormalige Productschap Zuivel (feitelijk ook eigen geld). Deze mazzelfase, zoals sommigen het noemen, is nu voorbij.
Het zal even wennen zijn voor de rundveehouderij als begin 2021 een rekening voor hun bijdrage aan het Diergezondheidsfonds (DGF) wordt bezorgd. Dankzij een rijk Productschap Zuivel (PZ) hoefden zij jarenlang de beurs niet te trekken voor het fonds. Eind 2013 ging het licht uit bij het PZ, maar de reserves volstonden nog tot en met 2019 om het DGF bij de veehouders weg te houden. Zoveel mazzel hadden de varkens-, schapen-, en pluimveehouders niet. Hun productschap had minder diepe zakken.
Reserves zijn op
Begin 2021 zijn de melkveehouders, vleesveehouders en kalverhouders echter ook aan de beurt, de reserves zijn op. Dan klopt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) aan met het verzoek om een bijdrage per dier te betalen: 34,5 cent per kalf dat jonger is dan een jaar en € 2,44 per dier van 1 jaar of ouder. Voor het jaar daarop betalen de kalverhouders iets minder en de houders van oudere runderen meer. In totaal moet voor boekjaar 2020 ruim € 6,3 miljoen worden opgebracht, en voor het volgende jaar € 6,1 miljoen.
Crisisreserves zijn goed gevuld
Daarmee zijn de rundveehouders nog steeds goed af ten opzichte van de varkenshouderij en de pluimveehouderij. Die moeten over 2020 achtereenvolgens ruim € 8 miljoen en ruim € 12 miljoen opbrengen. De schapen-, en geitenhouders kunnen met € 1,6 miljoen toe, maar dit is dan ook een veel kleinere groep.
En, nuchter bezien, zijn de tarieven voor vrijwel alle sectoren relatief laag. Dat komt omdat er de laatste jaren geen grote uitbraken meer waren van besmettelijke dierziekten. Bovendien zijn de crisisreserves goed gevuld.
Inning DGF niet via ZuivelNL
Om de kosten laag te houden, laten de varkenshouders de DGF-heffing overigens verlopen in nauwe samenspraak met de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV). De melkveehouderij had ook voor zo’n model kunnen kiezen en de inning laten verlopen via ZuivelNL. Waarom daar niet voor is gekozen, is niet duidelijk. Het was sowieso lang onduidelijk hoe de inning voor deze sector zou gaan.
Pluimveehouderij
De pluimveehouderij had verhoudingsgewijs te maken met de meeste kosten. Vooral voor de salmonellabestrijding en voor de gevolgen van vogelgriep. In de strijd tegen salmonella moeten hele koppels pluimvee vroegtijdig worden geruimd en moet geld worden vrijgemaakt voor de vaccinatie van legpluimvee. Ruimen van stallen blijft ook nodig in de strijd tegen vogelgriep. Dankzij een verwachte daling van kosten, hoeft over 2021 echter ‘slechts’ zo’n € 9 miljoen bijeen worden gebracht voor het pluimveedeel van het DGF.
Daling kosten varkenshouders
De varkenshouders kunnen een nog grotere daling van kosten verwachten, doordat veel minder geld nodig is voor de bestrijding van de ziekte van Aujeszky. Met een nieuw contract voor het beschikbaar hebben van een vaccin hiertegen kunnen de kosten nagenoeg worden gehalveerd en hoeft over 2021 nog maar € 3,3worden opgebracht. De schapen- en geitenhouders moeten een lichte kostenstijging verwachten, de rundveehouders een daling.
High Containment Unit
Alle sectoren moeten wel flink meer geld bijdragen voor het in stand houden van een zogenoemde High Containment Unit (HCU) in Lelystad, het voormalige Veterinair Instituut. Dat is nu onderdeel van Wageningen Bioveterinary Research. Hier wordt kennis en capaciteit onderhouden om een eventuele nieuwe dierziekte-uitbraak het hoofd te kunnen bieden.