Als Avebe de zetmeelproductie op peil wil houden, moet het teeltgebied worden uitgebreid. Intensiever kunnen fabrieksaardappelen namelijk niet worden geteeld, terwijl door het uitputten van de grond de productie wel daalt.
Avebe is, zeker sinds de economische revitalisatie van het bedrijf in 2006, altijd een stabiele factor geweest voor de Veenkoloniale akkerbouw. Feit is dat de Veenkoloniën eerder krimpen dan groeien, vertellen Hendrik Prins en Homme Zwiep, cliëntadviseurs van adviesorganisatie Trippel aaa. “Wegenbouw, natuur, groene energie. Alles trekt aan de grond. Dus de akkerbouw gaat hier zeker niet groeien”, legt Prins uit.
De krappe 1-op-2-rotatie kan niet eeuwig doorgaan, beseffen de heren. Zwiep: “Met ruilen kom je nog een heel eind, maar in je eigen bouwplan loop je snel tegen de grenzen aan door toenemende ziektedruk.”
Aangezien de verhouding veeteelt-akkerbouw in de Veenkoloniën grofweg 25 tegen 75% is, zijn de ruilmogelijkheden beperkt. Aardappelmoeheid in de grond remt teeltuitbreiding, maar ook groei van de kilo-opbrengsten. Deze zijn met gemiddeld 42 ton per hectare al jaren stabiel, extreem droge jaren als 2018 en 2019 buiten beschouwing gelaten.
Extensivering van de zetmeelaardappelteelt zien de heren niet gebeuren, ondanks dat het de teelt gezonder zou maken. Enerzijds wegens het ruimtegebrek en anderzijds vanwege de druk om rendement te halen, omdat er financiering zit op het bedrijf.
Akkerbouwers die zich volledig op hun bedrijf richten, presteren beter dan akkerbouwers met een neventak
Winst behaal je met teeltoptimalisatie en schaalvergroting. “Met goed of slecht oogsten kun je winnen en verliezen”, zegt Zwiep. “Ondernemers die zich volledig op hun akkerbouwbedrijf richten, presteren beter dan akkerbouwers met een neventak of een baan buitenshuis.”
De verschillen zijn niet drastisch; het blijft een stabiel gewas. “Die Avebe-ambitie van 50 ton per hectare zie ik voorlopig niet gebeuren. Wel stijgt het zetmeelgehalte, door rasontwikkeling en teeltoptimalisatie.”
De groei is in de Veenkoloniën groter dan in de rest van Nederland.
Met schaalvergroting wordt de kostprijs gedrukt. Prins ziet elk jaar wel twee of drie klanten uit zijn klantenbestand opgaan in collega-bedrijven. “Toen ik begon, was 40 hectare voldoende om een inkomen te genereren. Tegenwoordig heb je daar 140 hectare voor nodig. Als ik dat doortrek naar de toekomst, verwacht ik dat de grond die nu door zeven boeren wordt gebruikt, over tien jaar door twee ondernemers wordt beheerd.” Zwiep voegt toe: “De groei is hier groter dan in de rest van Nederland. Als je in Flevoland de grond van de buurman koopt, is dat gelijk een kostbaar stuk van 50 hectare. Die drempel ligt dus een stuk hoger dan in deze regio, waar ook wel eens 10 of 15 hectare vrijkomt. Dan bouw je makkelijker op.”
Het gevolg is dat er meerdere mega-akkerbouwbedrijven in de Veenkoloniën zitten. Een bouwplan van meer dan 1.000 hectare is niet meer uniek. Er is flink geïnvesteerd dankzij de, inmiddels ontkoppelde, bedrijfstoeslagen. Het machinepark is piekfijn op orde, bewaarplaatsen worden gebouwd.
De basisprijs voor zetmeelaardappelen was vroeger 5 cent en nu, zonder EU-steun, 8 cent
Bovendien weet Avebe goed meerwaarde uit het product te halen. Dat maakt deze keten heel sterk. “De basisprijs voor zetmeelaardappelen was vroeger 5 cent en nu, zonder EU-steun, 8 cent”, schetst Prins. “Avebe en de telers hebben sinds 2006 veel opgebouwd samen. Avebe moet harder werken, blijven presteren zonder subsidie en is daar succesvol in.”
De zetmeelaardappelteelt, en daarmee Avebe, blijft dus de steunpilaar onder de Veenkoloniale akkerbouw. Als het bedrijf de productie echter op peil wil houden, is areaaluitbreiding noodzakelijk en dat zal buiten de Veenkoloniën moeten gebeuren.
Uitgebreide marktinformatie over aardappelprijzen vind je op FoodAgribusiness.nl/markt