Foto: Canva
Het Nederlandse CO2-reductiebeleid legt zeer ongelijke lasten op bepaalde sectoren van de industrie zoals de voedingssector, kent te veel uitzonderingen en is te weinig gericht op het ontwikkelen van doorbraak-technologieën.
Dit stelt de Oeso in een studie over het Nederlandse beleid ter beperking van de CO2-emissies. De grootste veroorzakers van CO2-uitstoot in Nederland zijn de energiebedrijven, raffinaderijen en de chemische industrie. Het gaat daarbij om een beperkt aantal clusters met tien ‘zware vervuilers’. Die worden echter allemaal ook zwaar ontzien door het overheidsbeleid. Deze bedrijven betalen tussen de € 3 en € 7 per ton CO2-emissie. Ondertussen betaalt de voedingsindustrie, die goed is voor ongeveer 10% van alle CO2-uitstoot, gemiddeld € 76 per ton CO2-emissie.
Vreemd mechanisme in CO2-belasting
Vervolgens zit er nog een vreemd mechanisme in de CO2-belasting: kleine bedrijven betalen relatief veel meer voor hun uitstoot dan grote bedrijven. Nederland onderscheidt zich met dit beleid niet veel van de buurlanden België en Duitsland, waarmee het in zekere zin concurreert op gebied van emissiebeleid, maar toch maakt Nederland het zich hiermee niet gemakkelijk om een effectief en eenduidig emissiebeleid door te voeren.
Te veel gericht op kleine praktische succesjes
Belasten van uitstoot is één pilaar van het Nederlandse emissiebeleid. Stimuleren van schone technologie is de andere. Ook daarmee scoort Nederland niet hoog in de ogen van de Oeso. Nederland is volgens de organisatie te zuinig en te veel gericht op kleine praktische succesjes. Gewenste Investeringen in grote doorbraaktechnologieën blijven achter.